Toegaan tot de troon der genade

16 spreken, door heel ons hart en heel onze geest voor Hem uit te storten. We moeten maar toegaan, zonder gebruik te maken van een heilige of een engel om ons bij die troon voor te stellen. Iedere arme zondaar mag in zijn eentje tot dit hof gaan, en dat vrijmoedig, zonder bang te zijn afgewezen te worden. De derde vraag is de moeilijkste. Welke grond heeft een zondaar voor deze vrijmoedigheid? De grond die de apostel hiervoor geeft, wordt aangeduid in het woordje ‘daarom’, dat verwijst naar vers 14 en 15. Het is omdat Jezus, de Zoon van God, onze grote Hogepriester in de hemel is. Als we niet zo’n Hogepriester hadden, Die in de heerlijkheid de Bedienaar is van het hoogaltaar daarboven, zou geen enkele zondaar op aarde vrijmoedig tot de troon der genade kunnen toegaan. Zo redeneert de apostel in hoofdstuk 10 vers 19 tot 22. De laatste vraag is: Wat zullen wij ontvangen, en waartoe mogen wij tot deze troon der genade toegaan? In de tekst spreekt de apostel hier heel ruim over: ‘Laat ons toegaan, opdat wij barmhartigheid mogen verkrij- gen, en genade vinden om geholpen te worden in een tijd dat dit nodig is.’Deze kostbare zaken; barmhartigheid en genade, liggen rondomdeze troon verspreid. Elk arm, behoeftig schepsel moet maar komen om een zaligmakende aalmoes vandeze troon, enkandie ontvangen als het komt. Het eerste hoofdpunt De eerste van deze vragen, waarmee ik zou willen beginnen, is: Waar kunnen we God vinden? De apostel zegt ons dat dit is aan de troon der genade. Dit woord komt alleen hier voor. Nergens anders in de Schrift is dit woord te vinden.Wat er echter door wordt aangeduid, komt, zoals we zullen horen, in het Oude en Nieuwe Testament vaak voor. Hoewel echter de woorden, ‘de troon der genade’, alleen hier in Hebreeën 4 vers 16 worden genoemd, is toch de betekende zaak zo kostbaar en is de uitdrukkingskracht zo aangenaam, veelbetekenend en gepast, dat deze manier van zeggen: de troon der genade ,onder christenen vermaard, bekend en gangbaar is geworden – en dat zal zonder twijfel zo zijn tot het eind der tijden. Zolang het Gods bedoeling is om barmhartigheid en genade te schenken, zolang ook maar iemand van de kinderen der mensen voor zijn besef genade en barmhartigheid nodig heeft, en die van de Heere

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==