Toegaan tot de troon der genade

14 van Hem; zij waren alleen maar ‘kleine’ hogepriesters), ‘Die door de hemelen doorgegaan is’ (geen enkele hogepriester dan alleen Christus ging verder dan het heilige der heiligen, tot profijt van het volk), ‘name- lijk Jezus, de Zone Gods, zo laat ons deze belijdenis vasthouden.’ De waardigheid vanChristus inZijn staat van verhoging, en ookZijn genade in Zijn staat van vernedering, legt christenen de sterke verplichting op om Hem met een bestendig vertrouwen aan te kleven. Maar toch: al is deze Persoon nog zo verheven en al is Hij in de hemel en bezit Hij daar een onuitsprekelijke waardigheid en heerlijkheid, dan mogen we niet denken dat terwijl Hij in de hemel is, en wij op de aarde zijn, wij geen gemeenschapmet Hemkunnen hebben. Vers 15: ‘Want wij hebben geen Hogepriester Die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden’ (al heeft Hij nu geen zwakheden van Zichzelf, dan kan Hij toch de zwak- heden van Zijn volk aanvoelen, en Zijn gevoel staat er borg voor dat Hij spoedig hulp zal bieden. De reden die de apostel geeft van het mede- gevoel van Christus met Zijn volk, komt voort uit datgene wat Christus heeft ervaren toenHij op aardewas),‘maar Die in alle dingen gelijk als wij is verzocht geweest, doch zonder zonde’.De apostel brengt de bedoeling van deHeilige Geest omtrent Christus’medegevoel ontkennenderwijze onder woorden als hij zegt: ‘Wij hebben geenHogepriester Die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden.’ Door het zo uit te drukken denkt hij na over de beperktheid van de levitische priesters, voor wie het onmogelijk was om alle onvolkomenheden te weten en te beseffen van demensen voor wie zij voor God verschenen.De apostel suggereert heel krachtig: wij hebben een Hogepriester Die medelijden kan hebben – en ook werkelijk medelijden heeft – met onze zwakheden. Hoe kan een zondeloos Mens, zoals Christus dat altijd is geweest, geraakt worden door een besef van de onvolkomenheden van zondaars – en vele van deze onvolkomenheden zijn zondig. Hoe kan Iemand Die verheerlijkt is, zoals Christus nu, verhoogd tot de hoogste heerlijkheid en geluk- zaligheid, geraakt worden door een gevoel van alle onvolkomenheden van heel Zijn volk? Dat is het wat het Woord ons duidelijk verkondigt opdat wij het zullen geloven. Dat zullen we niet ten volle aan de weet komen zolang we niet in de hemel zijn. Hij is echter het Hoofd, en heel Zijn volk vormt Zijn lichaam. ‘Wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==