Leer ons bidden

13 God. Christus, Die ook de Geest der genade en der gebeden verworven heeft, opdat Die in ons zou zuchten. Het ware bidden is een levenskenmerk van de christen. Dat zien we heel duidelijk terug in de geschiedenis van Saulus van Tarsen. Wat was er veel gebeurd in zijn leven. Opmerkelijk is dat de Heere in Zijn spre- ken tot Ananias alles wat er in het leven van Saulus gebeurd is, in vier woorden samenvat: ‘Want zie, hij bidt’ (Handelingen 9:11). Er waren tenslotte ook wel andere kenmerken te noemen: bijvoorbeeld dat hij krachtdadig was stilgezet, dat hij een licht van de hemel had gezien, dat hij een stem van de hemel had gehoord. Dat is allemaal waar, maar daarom is het zo opmerkelijk dat de Heere Zelf dit kenmerk er als het ware uitlicht en zegt: ‘Want zie, hij bidt.’ John Bunyan zegt terecht: Wie geen bidder is, is ook geen christen. Waar gebeds leven is, daar is ook behoefte aan een gebeds plaats . Dan wordt er een binnenkamer gezocht, een stille plaats van afzondering, waar we alleen kunnen zijn met God. Kennen we die plaatsen waar we eenzaam en soms gemeenzaam mogen zijn met de Heere? Dat kan een stille plaats in huis zijn, of ergens in een schuur. Het kan in de vrije natuur, in de auto of op de fiets zijn. Zolang men zich maar afzondert kan elke plaats tot een binnenkamer worden. We lezen van Izak dat hij het veld in ging om alleen te zijn met God. Van Daniël weten we dat hij zijn eigen opperkamer had, met de blik in de richting van Jeruzalem. En van Jakob lezen we dat hij draalde op de oostelijke oever van de Jab- bok. Toen zijn hele gevolg overgetrokken was, bleef hij alleen achter om te worstelen met God. En wat dacht u van Petrus in Handelingen 10? Hij was in Joppe, alleen op het platte dak van het huis van Simon de lederbereider. De negentiende-eeuwse zendeling John Patton vertelt ergens over zijn ouderlijk huis het volgende: ‘Het was een eenvoudige woning die bestond uit een woonkamer, een binnenste kamer en een tussenkamer. Die tussenkamer diende als berging en was erg klein. Dit kamertje, zo zegt hij, was het heiligdom van het huis. Het was vaders bidvertrek en meerdere keren per dag, vooral na de maaltijden, zagen wij vader zich

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==