Leer ons bidden

12 In het verder nadenken over de binnenkamer richten we ons op drie aandachtspunten. Twee vragen en een stelling: 1. Kennen we een binnenkamer? 2. Hoe vinden we rust in de binnenkamer? 3. De uitholling van binnenuit begint bij een lege binnenkamer. Hebben wij een binnenkamer? Dat is de eerste vraag. Kennen wij een binnenkamerleven? Voordat we nadenken over een gebeds ruimte en een gebeds plaats , zou ik allereerst dit willen vragen: kennen we een gebeds leven ? Weten wij van zielsuit- gangen naar God? Als ik dat zo formuleer, probeer ik het gebedsleven in haar diepste kern te raken. Want dat is toch het bidden: het uitgaan van de ziel tot God. Er is zo veel wat wij bidden noemen, maar wat het feitelijk niet is. Ik ga er vanuit dat we bidden. Dat we de dag met gebed beginnen en ook beëindigen. En daartussen zijn er dan ook verschil- lende momenten, zoals voor en na het eten. Maar wordt er dan ook écht gebeden? Als we eerlijk zijn, zullen we moeten zeggen dat er zo ontzettend veel is wat wij bidden noemen, maar wat het feitelijk niet is. Ook Gods kinderen zullen zich in alle eerlijkheid weleens afvragen: Heb ik wel ooit echt gebeden? Wat zijn er toch weinig gebeden die werkelijk uitgangen van de ziel tot God zijn; gebeden waarin alle vor- melijkheid en sleur is uitgebannen en waarin de ziel in een levende gemeenschap is met God. Als dat er wel mag zijn, wordt een mens niet door dodigheid of lusteloosheid gehinderd, maar bidt hij vanuit een brandend gemoed. We kunnen op godsdienstig gebied zo in de sleur vervallen, ook in het gebedsleven. Dan zijn er bekende woorden en bekende zinnen, maar het raakt ons hart niet. En je voelt dat het niet goed is. Dat kan vanbinnen veel vragen oproepen. Ook satan kan er gebruik van maken door te zeggen: Als het zo moet, kun je het bidden maar beter laten. Maar ook hierin geldt de oproep: ‘Bidt zonder ophou- den.’ Dat staat er zonder nadere bepaling. In welke gestalte u dan ook bent, maar: bidt zonder ophouden! Wij kunnen nooit, maar dan ook nooit een gebed bidden zoals het behoort. Daarom stond er in de tempel een reukofferaltaar, als een heenwijzing naar Christus inWie onze gebeden alleen aangenaam kunnen zijn voor

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==