In gesprek met Jezus

10 het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God’ (Joh. 1:1). In den beginne. Dat is een diepe en voor ons onbegrijpelijke tijdsbepaling. Wij kunnen ons geen voorstelling maken van hoe het voor de schepping was. Toch wil Johannes ons vertellen over dat in den beginne. Hij wil ons vertellen hoe het was voordat er iets was geschapen. Het Woord was er toen. Het Woord is niet gemaakt. Het was er. Het is er altijd geweest. Dit Woord is dan ook de Zoon van God, deMiddelaar Gods en der mensen, deMens Christus Jezus (1 Tim. 2:5). Woorden zijn nodig om te onderwijzen. God onderwijst en leert door het Woord. De Zoon van God is het Woord. God spreekt door Hem. En hoe komt het dat wij naar het Woord kunnen luisteren? Omdat ditWoord vlees geworden is en onder ons heeft gewoond (Joh. 1:14). Daarom kon God via dit Woord tot ons spreken en kon dit Woord voor onze zonden sterven. Zo spreekt Johannes over de Zoon van God, Die mens geworden is. Johannes spreekt daarover inwoorden en begrippen die wij moeilijk kunnen bevatten. Zij beschrijven een eigenwereld, namelijk die van God. Maar de bedoeling van Johannes is duidelijk. Hij wil laten zien waar Jezus vandaan komt. Jezus komt van God en is God. En door deze Jezus, door het Woord, spreekt God tot ons. Johannes laat veel feiten, gebeurtenissen en woorden van Jezus weg, die de andere evangelisten wel beschrijven. Zijn beschrijving bevat aan de andere kant ook feiten, gebeur- tenissen en vooral woorden van Jezus die de andere drie beschrijvingen niet vermelden. Met uitzondering van de kruisiging en de opstanding van Jezus en enkele andere

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==