In gesprek met Jezus

16 Gods Zoon. Ik en de Vader zijn één in wezen, macht, eer en gezag. Ik heb het recht omop de sabbat te doen wat ook Mijn Vader doet op de sabbat. Hij werkt op de sabbat en Ik ook. Jezus maakte Zich door dit te zeggen aan God gelijk. De Joden hebben goed begrepen wat Jezus hiermee uit- sprak. We lezen: ‘Daarom zochten dan de Joden te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat brak, maar ook zei dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk makende’ (Joh. 5:18). Jezus’ woorden schokten deze Joden. Hun diepe ontzag voor de verhevenheid van God vervulde hen met verslagenheid en afschuw, omdat Jezus, een mens, zo zij meenden, het Zich aanmatigde dat God Zijn heel persoonlijke Vader was.Want zómoeten wij Jezus’ woorden verstaan. Deze Joden wisten wel dat de gelovigen kinderen van God worden genoemd en dat God de Vader van de gelovigen is. Maarwat JezusZich toe-eigende ging veel verder. Jezus sprak niet over onze hemelse Vader, maar over Mijn Vader , dat is: Mijn eigen Vader. Jezus eigendeZich toe datHij niet eenzoon was door adoptie – zoals de gelovigen – maar een Zoon van nature. Het Griekse eigen Vader mag vertaald worden in de betekenis: God isMijn natuurlijke Vader. Jezus zegt hiermee: Ik ben de Zoon van God; Ik ben gelijk aan God de Vader. Hij is de gelijke van de Vader, God uit God, God bij God, even eeuwig, onsterfelijk, net zo onveranderlijk, even zeer buiten de tijd, evenzeer Schepper en Beschikker van de tijden. God uit God, even eeuwig, even onsterfelijk, net zo onveranderlijk. Augustinus, Brood om van te leven , p. 150

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==