In gesprek met Jezus

13 terstond op volgde, beschrijft, doet denken aan de woorden uit Genesis 1:3: ‘En God zei: Daar zij licht. En daar werd licht.’ Jezus toondemet deze genezing niet alleenZijnGod- heid,maar bevestigde tegelijk ZijnMessiasschap. Jesaja had namelijk van de Messiaanse tijd voorzegd: ‘Alsdan zal de kreupele springen als een hert’ (Jes. 35:6). De genezing van deze lamme man is een letterlijke vervulling van wat Jesaja omtrent de Messias had voorzegd. Wat vooral opvalt, is de mededeling van Johannes: ‘En het was sabbat op dezelve dag’ (Joh. 5:9).Op dit gegeven vestigt Johannes de aandacht. Het genezingswonder op zich krijgt verder geen aandacht, maar wel wat er daarna gebeurde. Toen de Joden de genezenman op de sabbat met zijn slaap- mat zagen lopen, wekte dit hun ongenoegen op.We lezen: ‘De Joden zeiden dan tot degene die genezen was: Het is sabbat; het is u niet geoorloofd het beddeken te dragen’ (Joh. 5:10).De genezenman verdedigde zich hierop door te zeggen dat Jezus hembevolen had op te staan, zijn slaapmat te dragen en genezen naar zijn huis te gaan. Dit ontstemde de wetsgetrouwe Joden zozeer dat Johannes meedeelt: ‘En daarom vervolgden de Joden Jezus en zochten Hem te doden, omdat Hij deze dingen op de sabbat deed’ (Joh. 5:16). Bij de Joden zullen we hier moeten denken aan zeer wetsgetrouwe Joden. Zij bestudeerden dagelijks de wetten van Mozes om te zien of er toch nog een gebod of verbod was dat zij hadden vergeten. Zij waren vooral zeer nauw- gezet in het opvolgen van het sabbatsgebod. Zij bestraften alle mensen die in hun ogen dit gebod overtraden. Maar hun ongenoegen stijgt bij Jezus tot grote hoogte. Zij wil- len Hem doden. Er ontstaat een twistgesprek tussen deze Joden en Jezus.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==