Zie, Ik sta aan de deur

15 te gooien, ‘want’, zegt men dan, ‘je moet met je tijd mee! Je leeft nu eenmaal in deze tijd. We leven niet meer in vorige eeuwen, wij zijn mensen van déze tijd en je moet met déze tijd mee, of je wilt of niet.’ Hebt u er wel erg in dat satans troon op deze aarde staat? En hebt u er wel erg in dat satans troon ook in onze woonplaats staat? Dat satan misschien kort bij u in de buurt woont? Dat hij erop uit is om u en uw gezin te verderven? Want hij zoekt uw ondergang! Hij zoekt de gemeente van Chris- tus te verwoesten. En wat is het een machtige vij- and, want zelfs de uitverkorenen spaart hij niet. Hij durft zelfs met die uitverkorenen de strijd aan. En dan heeft hij nog een flauwe hoop dat hij hen ook nog in zijn macht krijgt. Het is hem wel nooit gelukt, maar hij houdt toch niet op het te probe- ren. Zelfs de uitverkorenen tracht hij aan zijn kant te krijgen, tracht hij van God vandaan te trekken. Want het is toch wel een droevige zaak eigenlijk, een benauwende zaak, dat tegen Gods kinderen, jawel, tegen Gods echte kinderen gezegd moet worden, want dat lezen we toch in de Schrift: ‘Wordt dezer wereld niet gelijkvormig.’ Moet dat gezegd worden tegen een kind van God? ‘Zul je niet met de wereld meedoen? Zul je niet op de wereld gaan lijken? Zul je niet als de wereld gaan denken, niet als de wereld gaan leven, niet als de

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==