In uw dienst getrouw

16 Ook Jeremia komt bij zijn roeping tot profeet met een soortgelijk bezwaar: ‘Ach Heere Heere, zie ik kan niet spreken, want ik ben jong.’ Daarop zegt de Heere: ‘Zeg niet: Ik ben jong; want overal waarheen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken’ (Jer. 1:6-7). En zo staan er nog meer voorbeelden in de Schrift, waaruit blijkt dat als de Heere roept tot een taak in Zijn Koninkrijk er altijd een belofte op volgt. Er zijn ook mannen voor wie de ambtstermijn afliep en die voor Gods aangezicht geworsteld hebbenmet de vraag of ze zich opnieuw verkiesbaar zouden stellen. Je ziet zoveel tekorten bij jezelf in het ambtelijk werk. De zorgen van een opgroeiend gezin worden gro- ter. Wat kan het moeilijk zijn om jongeren duidelijk te maken hoe belangrijk de kerkgang is, als je eigen zoon of dochter niet meer naar de kerk gaat? Je dagelijks werk kan zwaar zijn. De lichaamskrachten bij het ouder worden nemen af. Er zijn spanningen in de kerkenraad. Maar ook dan kan de Heere al die bezwaren doen wegsmelten als sneeuw voor de zon. Lust tot het ambt Het kan ook zijn dat het bericht op dubbeltal te staan of verkozen te zijn tot het ambt, een bevestiging van een belofte van de Heere voor u was, of een verlangen in uw hart om iets te mogen betekenen in Gods Koninkrijk. De apostel Paulus schrijft aan zijn geestelijke zoon Timotheüs: ‘Dit is een getrouw woord; zo iemand tot eens opzie- ners ambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk’ (1 Tim. 3:1). Hij bedoelt daarmee wat anders danwat deHeere Jezus inMattheüs 23:6 noemt ‘het beminnen van de vooraanzitting in de maaltijden en de voorgestoelten in de synagogen’. Achter dit bedoelde beminnen van de voorgestoelten zit een drang, niet om te dienen, maar om te heersen. Men voelt zichzelf capabel om een ambt te bekleden, ook al ontkent men dat misschien met de mond. De begeerte naar de vooraanzittingen is uit de mens. De lust tot het ambt is uit God. Iemand vraagt zich af: hoe weet ik dat mijn lust tot het ambt echt van