Door Zijn hand

11 W IJ geloven in Gods voorzienigheid en dat geloof drukken we uit in ons belijden. Zo is het de eeuwen door gegaan en zo behoort dat ook te blijven. Het is vanuit deze overtuiging dat de kerk haar geloof onder woorden heeft gebracht, zo zijn de verschillende belijdenisgeschriften ontstaan en aan die belijdenissen zijn zij, die bij de kerk willen behoren, gebonden. Natuurlijk mag de belijdenis niet iets anders zeggen dan wat de Bijbel zegt. Mocht dat wel gebeuren – het schrijven van een belijdenis is immers een werk van mensen en kan daarom niet bij voorbaat als onfeilbaar worden beschouwd – dan is het zaak dat de belijdenis wordt gecorrigeerd en met de Heilige Schrift in overeenstemming wordt gebracht. Dit zij met nadruk nog eens gezegd, want hier en daar wordt wel beweerd dat Zondag 10 van deHeidelbergse Catechismus geen correcte weergave is van wat de Bijbel zegt over het aan de orde zijnde thema. Daarom zou die Zondag eigenlijk moeten worden herschreven. Of dat zo is, zullen we nog bezien. Ik heb ervoor gekozen om bij de beschrijving van de voorzienigheid eerst aan- dacht te geven aan de belijdenis van de kerk. Die belijdenis heeft immers gezag. Maar dan moet het voor ons wel vaststaan dat zij echt een eerlijke weergave is vanwat deHeere ons in ZijnWoord gebiedt te geloven en belijden.Welnu, voor- alsnog gaan we daarvan uit. Vooralsnog, ja. De belijdenis, die al eeuwenlang in de kerken is erkend en nooit op het punt van de voorzienigheid is gecorrigeerd, heeft recht op ons vertrouwen. Vandaar dat ik dit uitgangspunt heb gekozen. Het is echter ook niet meer dan een uitgangspunt. Of het ook ons eindpunt zal zijn, zal onderweg moeten worden vastgesteld. Daarom gaan we in een volgend deel van dit boek naar de Bijbel luisteren. Dat zullen we zelfs heel breed doen door in de verschillende boeken van de Bijbel op te sporen wat God over dit geloofsstuk heeft gezegd. Hebben we door dat speurwerk een zo compleet mogelijk beeld verkregen van de boodschap van de Schrift op dit punt, dan hebben we materiaal genoeg om de belijdenis te toetsen en vast te stellen of zij in haar huidige vorm nog steeds kan worden gehandhaafd, of dat we zouden moeten overwegen haar te corri-