Door Zijn hand

13 E E N H E IDELBERGSE C ATECHI SMUS I NdeHeidelbergse Catechismus vindenwe het geloof inGods voorzienigheid onder woorden gebracht in Zondag 10. Die Zondag sluit nauw aan bij Zondag 9, waar beleden wordt dat God onze Schepper is. In verband met de schepping wordt dan ook iets gezegd over wat er op Gods schepping volgde, namelijk de onderhouding van het geschapene en zo wordt er een brug geslagen naar de volgende Zondag. Trouwens, ook in Zondag 1 klinkt al iets door van het geloof in de voorzienigheid. De gelovige, die het eigendom van Christus geworden is, mag zeggen: en alzo bewaart, dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan; ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet. Wat hier in kortewoordenwordt gezegd, gaat de Catechismusmet heel watmeer woorden herhalen en uitwerken, eerst in Zondag 9 en daarna in Zondag 10. God is onze Schepper Voor het juiste verstaan van Gods voorzienigheid zullen we ons er eerst goed bewust van moeten zijn dat de Heere onze Schepper is. Onze schepping gaat immers aan al het andere vooraf. Dat de Heere ons dit goed wil doen verstaan, blijkt onder meer ook hieruit dat het allereerste hoofdstuk van de Bijbel ons op Gods scheppingswerk wijst. Over de schepping zou natuurlijk heel wat gezegd kunnenworden. Er wordt ook heel wat over gezegd en dat vele laat zien dat niet iedereen daar precies eender over denkt. Integendeel, de meningen lopen ver uiteen. Met name ten gevolge van de evolutietheorie – of, beter geformuleerd: het evolutiegeloof – zijn er velen die Genesis 1 voor een mythe zijn gaan houden. Wat daar staat, moet volgens hen niet letterlijk worden opgevat. Het evolutiedenken heeft terrein gewonnen en velen, die zich toch christen willen blijven noemen, zijn op dat andere spoor overgegaan. In het gunstigste geval benoemen zij hun opvattingen als theïstische evolutie, maar het is en blijft een afwijking van het bijbelse scheppingsbericht. Het kan niet onze bedoeling zijn om breed op deze dingen in te gaan. Ik neem de vrijheid om er eenvoudig van uit te gaan, dat God onze Schepper is en dat we geen theorieën van welke aard dan ook, nodig hebben om ons bestaan op