Laat de kinderen tot Mij komen

13 En Hij omving hen met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve. M A R K U S 1 0 : 1 6 T OEN onze Heere Jezus hier op aarde was, heeft men bij heel veel verschillende gelegenheden een beroep op Hem gedaan. We zien dat sommigen Hem om Zijn gunst smeekten ter wille van het ene, en anderen ter wille van iets anders. Sommigen kwamen voor zichzelf, anderen voor hun familie. Sommigen voor het lichaam, anderen voor de ziel. Zo werd de voorzegging van de stervende aartsvader aangaande Silo vervuld, dat tot Hem de vergadering der volkeren zal zijn. Het moge opgemerkt worden tot bemoediging van allen die zich nederig en in geloof tot Hem wenden, van de menigten die hun klachten voor Hem hebben neergelegd, dat Hij nooit ook maar iemand van hen weg- gezonden heeft. Niemand werd ooit in zijn hoop op Hem beschaamd. Hij heeft hun allen een antwoord van vrede gegeven, en zij ontvingen datgene waarvoor zij kwamen. Hier echter, in dit Schriftgedeelte, waarvan mijn tekst de afsluiting

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==