Ware wijsheid

2 januari beginsel der wijsheid Een wijze koning De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning Israëls. spreuken 1 : 1 Het is een Bijbels gegeven dat koning Salomo zeer wijs was. Nadat hij koning was geworden in de plaats van zijn vader David, verscheen hem deHeere in eendroom, en sprak: ‘Begeerwat Ikugeven zal’ (1Kon. 3:5). Salomo heeft zijn begeerte te kennen gegeven: ‘Geef dan Uw knecht een verstandig hart om Uw volk te richten, verstandiglijk onderschei- dende tussen goed en kwaad’ (vs. 9). Daarop sprak de Heere: ‘Zie, Ik heb gedaan naar uw woorden; zie, Ik heb u een wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijken vóór u niet geweest is, en uws gelijke na u niet opstaan zal’ (vs. 12). Denk nu niet dat Salomo zichzelf om zijn wijsheid heeft geprezen, of dat hij aan een ander wijs mens zal gedacht hebben. Zeker, hij zal ach- ting hebben gehad voor mensen die wijs en verstandig waren, en die in alle voorkomende gevallen voorzichtigheid betrachtten. Toch heeft Salomo in de Spreukenmet deze wijsheid niemand anders bedoeld dan Christus. Spreekt hij niet in het achtste en negende hoofdstuk in het bijzonder van Christus als de opperste Wijsheid? En spreekt Christus daar Zelf niet in Eigen Persoon? (Spr. 8:12-36). Voor het Hebreeuwse woord, dat wijsheden betekent, hebben onze Statenvertalers ‘oppersteWijsheid’ geschreven.Daarmee wordt aange- geven dat Christus de hoogste, volmaaktste, uitnemendste en opperste Wijsheid is boven alle schepselen. Als Goddelijk Persoon is Hij de Wijsheid van God Zelf. Als de Middelaar Gods en der mensen is Hij de oppersteWijsheid, omdat inHemal de schatten vanwijsheid en kennis verborgen zijn (Kol. 2:3). Als Mens is Hij de opperste Wijsheid, omdat op Hem rust de Geest der wijsheid en des verstands (Jes. 11:2). lezen: spreuken 1:1-7

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==