Ware wijsheid

heiligdomvanhet Spreukenboek’noemen, omdat de oppersteWijsheid daar Zelf spreekt. In dit verband halen we een gedeelte aan van een gedicht van Jacoba Petronella Winckelman (1696-1761), waarin zij de taal van de opperste Wijsheid als volgt weergeeft: Hoe zalig is hij, die naar Mij, de Wijsheid, hoort, En die zich willig neigt tot Mijn uitlokkend woord, Om zich in Mijnen dienst gewillig te begeven; Want ieder, die Mij vindt, vindt voor zijn ziel het leven, En krijgt de gunst en ’t heil van mijnen Vader mede Voor tijd en eeuwigheid geniet hij rust en vrede. In deze enkele woorden vinden we de kern van het onderwijs van het Spreukenboek weergegeven. Het wonder dat een onderdaan van de vorst der duisternis door wedergeboorte een leerling van de opperste Wijsheid wordt. Wat zou het een wonder zijn als dit dagboek zou mo- gen bijdragen aan de uitbreiding vanGods Koninkrijk.Dat het ook zou mogen dienen tot onderwijs van allen die een plaats op de leerschool van de oppersteWijsheid mochten verkrijgen.Wat er in hun hart leeft, wordt zo helder vertolkt in een ander gedeelte van een gedicht van dezelfde aangehaalde schrijfster.We willen er deze korte inleidingmee besluiten, met de hartelijke wens en bede dat onderstaande woorden de hartetaal van ieder die dit leest of hoort zou mogen zijn of worden: O eeuw’ge Wijsheid! Gij hebt met Uw liefdetaal, Mijn hard en ijskoud hart doen smelten t’ enenmaal, Ik sta verstomd, ’k aanbidde en prijze zulke schatten Wat sterf ’lijk mens kan die doorgronden of bevatten, Wie had aan zo een liefde en goedheid durven denken? Dat Ge aan een Adamskind, een niet’ling die zou schenken. De Valk-Wekerom, augustus 2017 ds. B.J. van Boven

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==