Bij brood en beker

12 voor de zonde heeft geleden. Wij, die wél gezondigd hadden, moesten vrijuit gaan. We zien ook daarin Gods soevereiniteit dat Hij Zijn Zoon voor dit werk aanwijst: Hij heeft Hem gemaakt, want niemand anders kon dit doen. Híj was de Dienstknecht van de Vader. Het hele fundament van deze machtige zaak is met be- trekking tot Christus gelegen in Gods soevereiniteit over personen en zaken. Laten we dan bedenken dat we in de inzetting van het Heilig Avondmaal hebben te buigen voor de soevereiniteit van God. Er is de gerechtigheid van God. God heeft Christus tot zonde gemaakt, en Hem alle zonden van de uitverkorenen toegerekend. God heeft ervoor gezorgd dat al onze zonden op Hem zouden aanlopen. Hij heeft Hem tot een zondoffer, een slachtoffer voor de zonde gemaakt, heel de straf voor onze zonden op Hem gelegd. Hiertoe heeft God Hem gezonden, om een Verzoening te zijn voor de zonde, en Zijn gerechtigheid duidelijk te maken. De Heere moge ons helpen om te bedenken dat Zijn gerechtigheid op een bijzondere wijze werd verhoogd door de dood van Christus. Hij wilde ons op geen andere wijze behouden dan door Hem tot zonde te maken. Er is de genade van God, die zich in het doel en oogmerk van deze hele zaak openbaart. Waarom was dit Gods bedoeling? Het was opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem; opdat wij rechtvaardig gemaakt zouden worden, verlost van de zonde. Het tweede. Er zijn drie dingen die duidelijk in deze woorden zijn gelegen. Ze hebben betrekking op de Zoon, en we moeten er maar eens goed over nadenken. Er is Zijn onschuld , Zijn reinheid . Hij heeft geen zonde gekend. Er is Zijn lijden . Hij werd tot zonde gemaakt. Er is Zijn verdienste . Dit was opdat wij zouden worden rechtvaar- digheid Gods in Hem. Hier is nog een zaak voor het geloof om over na te denken. Er zijn in de Schrift veel dingen die onze gedachten leiden naar de vlekkeloze reinheid, rechtvaardigheid en heiligheid van Christus,

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==