Zonder enige twijfel

21 Tweede alleen maar verbolgen over de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de aanbiedingsbrief? Er was toch ook gehoorzaamheid in uitgedrukt? Antwoord: Ik ben bang dat er van de zijde van de overheid weinig interesse was in de belijdenis en de geschriften die hun van de gereformeerden zijn toegestuurd. Ik vraagmij af of ze hetwel gelezenhebben.Het is goedmogelijk dat ze het boekje, zodra zemerkten uit welke hoek dewindwaaide, in handen van de inquisitie hebben gespeeld. In het algemeen betoonden de overheden weinig interesse in de inhoud van de gereformeerde belijdenis.Het is bekend dat in 1530 in Duitsland op de rijksdag van Augsburg de lutherse belijdenis werd overhandigd aan keizer Karel de Vijfde. Dat was de Augsburgse con- fessie. Luther was daar niet bij, die zat in de ban. Melanchthon heeft deze overhandigd. Onmiddellijk kwam er op die belijdenis een rooms antwoord, van de bekende theoloog Eck.Deze Eck heeft een uitvoerig antwoord hierop uitgebracht op die rijksdag enMelanchthonmoest hieropweer antwoorden. Dat antwoord vanMelanchthon heette deApologie en is ook voorgelezen op deze rijksdag. Keizer Karel de Vijfde sprak geen Duits en heeft gedurende de tijd dat deze apologie werd voorgelezen, zitten slapen. Wanneer er belang- stelling geweest was van de overheid, had hij ongetwijfeld een tolk hierbij geroepen, maar er was geen interesse. Het is bekend dat Johannes Calvijn aan zijn Institutie een soortgelijke brief heeft laten voorafgaan als Guido de Brès aan zijn belijdenis. Calvijn schreef deze brief aan de koning van Frankrijk, Frans de Eerste,maar ook aan de kant van die vorst is er erg weinig reactie geweest. Vraag: Hoe heeft de Nederlandse Geloofsbelijdenis ingang gevonden in de zestiende-eeuwse kerk, zodat dit een belijdenisgeschrift geworden is? Antwoord: Het was natuurlijk niet onmiddellijk een belijdenisgeschrift. Guido de Brès heeft niet bevroed dat dit eenvoudige boekje, dat hij in haast in zijn tuinhuisje geschreven heeft enwaarvoor hij de zogenaamde Gallische (Franse) geloofsbelijdenis van 1559 tot voorbeeld heeft gebruikt, de belijdenis zou worden voor de gereformeerde kerk in Nederland. Het was toen 1561. Guido de Brès heeft niet kunnen vermoeden dat nu nog steeds in Nederland zijn belijdenis beleden en besproken zou worden en dat ook zijn levens- en stervensgeschiedenis zou worden gememoreerd. Maar zijn geschrift kreeg inleiding

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==