Zonder enige twijfel

18 onbeschrijflijke taferelen her en der in Europa. Inmiddels deed deze dweperij de zaak van de Hervorming onnoemelijk veel schade. De wederdopers zorg- den ook voor revolutionaire bewegingen; denk aanwat er in de stadMunster gebeurd is in 1534. De beweging van de wederdopers werd uiteindelijk met de sabel neergeslagen. Onder leiding van Menno Simons kwam ze later in wat rustiger vaarwater terecht. De wederdopers werden toen de menisten of doopsgezinden genoemd. Guido de Brès zag hoe deze wederdopers, ook wel anabaptisten genoemd, de Hervorming veel kwaad deden en daar in dat tuinhuisje rijpte het plan om aan koning Filips de Tweede een brief te schrijven, waarin hij uiteen- zette dat de gereformeerde religie iets totaal anders was dan het roerige revolutionaire anabaptisme. Hij schreef (ik zeg het in mijn eigen woorden): ‘Majesteit, wij zijn uw beste onderdanen. Wij zijn niet uit op revolutie of rebellie. Wij schaden uw regering niet, maar wij bidden elke zondag voor u in onze samenkomsten. Wij eren onze overheid als de dienares Gods. Wij willen niet anders dan een stil en ingetogen leven leiden, in alle Godzalig- heid en eerbaarheid. Majesteit, zo zijn onze mensen. Wilt ge meer weten van onze voortreffelijke religie, dan stuur ik u hierbij een kort boekje van 37 hoofdstukken. Majesteit, zoudt u zo goed willen zijn daarvan kennis te nemen, want daarin heb ik trachten te verwoorden wat wij belijden met de mond en wat wij geloven met het hart. Overtuig u dan maar, Majesteit, dat wij geen rebellen zijn, maar tot uw beste en edelste onderdanen behoren.’ Zo, in die trant, schreef hij. In de nacht van 1 op 2 november 1561, het was een stormachtige herfstnacht, sloop Guido de Brès naar het kasteel in Doornik, waar de landvoogdes, Margaretha van Parma, woonde. Toen hij bij het kasteel kwam, wierp hij een klein pakje, de brief en de geloofsbelijdenis, over de muur en vervolgens verdween hij weer. Dus dit is het begin geweest van dit boekje. Dat was de bedoeling van onze geloofsbelijdenis, dit moet u proeven in elk artikel dat we gaan behandelen. De Brès schreef dus niet zozeer voor de kerk,maar voor de wereld, voor de overheid. Het is een verdedigingsgeschrift. Guido de Brès zelf moest echter vluchten toen men erachter kwam dat hij degene was geweest die dat pakje over de muur had geworpen. Zijn vrienden dachten hem een dienst te bewijzen door zijn tuinhuisje in brand te steken. inleiding

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==