Zonder enige twijfel

14 We mogen daarom ook onze kerken hierop aanspreken en we mogen elkaar daarop wijzen. We mogen daarop ook andere kerken wijzen met hun soms groot verval en schriftkritiek. Het derde waarvoor onze belijdenisgeschriften nodig zijn, is: om de dwaalleer te weerleggen. Nee, er is nooit een belijdenisgeschrift ontstaan doordat een zekere theo- loog bij zichzelf bedacht: nu ga ik eens een belijdenisgeschrift schrijven. Er is nooit een synode geweest die wat ruimte op de agenda overhad, en waar een van de broeders voorstelde: ‘Voorzitter, zullen we nu niet eens een belijdenisgeschrift gaan opstellen?’ Zo is het niet gegaan. Die belijdenissen zijn ontstaan in de strijd , in de verschrikkelijke strijd om de waarheid. De belijdenisgeschriften die wij hebben, maar ook de algemene formulieren, zijn allemaal een antwoord op de dwaalleer. Op de Dordtse Synode hebben onze vaderen onder andere zich geroepen gevoeld de Dordtse Leerregels op te stellen tegen de remonstranten. Ze heb- ben toen niet gezegd: ‘We hebben de Bijbel toch? Dat is toch voldoende?’ Nee, ze hebben uit die Schrift de wapenen gehaald tegen de remonstranten. De algemene belijdenisgeschriften We hebben het over belijdenisgeschriften, maar wat betekent het woord ‘belijden’ eigenlijk? Het Griekse woord is homologeo. Dat betekent letterlijk: hetzelfde zeggen.Hetzelfde als wat? Hetzelfde zeggen als de Heilige Schrift. In een belijdenisgeschrift wordt dus hetzelfde gezegd als wat in de Bijbel staat. Het zou werkelijk de moeite waard zijn als u eens een rood potlood nam en een oud psalmboekje en u zou alle citaten, alle letterlijke aanhalingen uit de Schrift in onze Heidelberger eens onderstrepen en zo ook in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. Er zou meer onderstreept zijn dan niet onderstreept. Onze vaderen hebben alleen maar hetzelfde willen zeggen als de Heilige Schrift zegt. Daar zijn algemene belijdenisgeschriften, die aan heel de kerk eigen zijn. Het zijn er drie. Ik denk dat we ze op de belijdeniscatechisatie wel uit ons hoofd hebbenmoeten leren, althans de namen daarvan. Dat zijn tochwel de dingen die men op z’n minst moet weten. inleiding

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==