Zonder enige twijfel

12 vaak vernomen van dwaalleraren. De remonstranten op de Dordtse Synode bijvoorbeeld vonden belijdenisgeschriften overbodig, maar inmiddels lie- ten ze zelf een lawine van pamfletten over Nederland neerdalen. En in die geschriften beriepen ze zich bepaald niet alleen op de Heilige Schrift. Ons antwoord is: de belijdenisgeschriften zijn nodig en nuttig. Wie zich verdiept in de geschiedenis van het ontstaan van de Drie Formu- lieren van Enigheid zal toch wel moeten erkennen dat we ze uit Gods hand hebben ontvangen. Keurvorst Frederik ‘de Vrome’ van de Palts in Duitsland, omringd door roomse en lutherse vorsten, zocht naar houvast. Hij had de gereformeerde religie lief gekregen, maar hij stond daar zo alleen in. Hij zocht naar een eenvoudig boekje, waarmee de kinderen op school de eerste beginselen van de gereformeerde religie zouden kunnen leren kennen. Hij vond twee jonge theologen, Caspar Olevianus en Zacharias Ursinus, die dat boekje hebben geschreven: onze Heidelbergse Catechismus. Wat de Vijf artikelen tegen de remonstranten betreft, wat is daar een strijd aan voorafgegaan.Het waren ontzaglijke woelingen, die uiteindelijk hebben geleid tot de overwinning van de waarheid, van de leer die naar de godzalig- heid is. Dan volgt onze Nederlandse Geloofsbelijdenis. We hopen in het vervolg er iets van te zeggen op welke wijze we dit geschrift van Godswege ontvangen hebben. De noodzakelijkheid van de belijdenisgeschriften Onze belijdenisgeschriften bedoelen niet GodsWoord aan te vullen. In onze geloofsbelijdenis die we nu gaan bespreken lezen we in het zevende artikel: ‘Menmag ook gener mensen schriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstel- lenmet de Goddelijke Schriften.’ Dat stond voor onze vaderen vast.Waarom zijn de belijdenisgeschriften dan nodig? Ik noem drie dingen. Ten eerste: tot versterking en onderwijs van Gods Kerk. Dat is een belangrijkmotief. Ik noemde u keurvorst Frederik al, die behoefte gevoelde aan een boekje dat onderwijs zou geven aan de kinderen, maar dat ook troost zou geven aan Gods Kerk. Wij moeten ze daarom naarstig lezen en onderzoeken. Ik heb al iets gezegd over de onkunde. Die is in onze tijd inleiding