Door de Geest geleid

16 et poenam, poenam damni et poenam sensus, verlies en straf, straf van verlies 1 en straf van gevoel, 2 en beide zijn oneindig in zichzelf en eeuwig in hun voortduring. Wat een onaangenaam en bitter leven zou iemand leiden, die geboren was voor een koninkrijk, maar toch om eruit verbannen te worden en het te verliezen. Maar welk een onvergelijkelijk verlies is het dan te vallen uit een hemels koninkrijk – het hart kan het zich niet indenken – en dat voor eeuwig! In Gods gunst is het leven, en in Zijn aanwezigheid zijn rivieren van genietin- gen voor altijd. Als het verlies van wat kleingeld uw geest al zozeer bedroeft, wat zou dan het rechte besef van zo’n groot verlies wel doen? Zou het niet de dood voor u zijn, en erger dan de dood, afgescheiden te worden van dit leven en voor eeuwig verbannen te zijn van de tegenwoordigheid van Zijn heerlijk- heid? Als er niet meer straf zou zijn dan dít alleen, als de goddelozen het voor altijd zouden moeten uithouden op de aarde, terwijl de godzaligen, die zij veracht en bespot hebben, naar de hemel zouden worden overgebracht, wat een kwelling zou het dan niet zijn voor uw ziel te denken aan de gelukzalig- heid die zij eeuwig hierboven genieten, en hoe dwaas het is dat u, voor een ding van geen waarde, hebt veroorzaakt dat u werd vergeten? Wat zouden de voordelen en winsten van een rijke voor hem betekenen, als hij zou bedenken wat een oneindige verliezer hij is? Hoe hij een koninkrijk heeft verkocht voor een mestvaalt. Als er nu enige hoop was dat de verbanning van de hemel na enige jaren zou eindigen, dan zou dat hemopbeuren,maar er is niet één druppel van zo’n troost voorhanden. Hij is verbannen, voor eeuwig verbannen van dat glorierijke leven in de tegenwoordigheid van God, hetwelk zij die door hem werden veracht, genieten. Als een mens zijn hele leven werd opgesloten in een put, om nooit meer het licht te zien, zou dit niet kwelling genoeg voor hem betekenen? Maar als bovendien zo’n pijn met dit verlies gepaard gaat, als hij al zijn tijd vanbinnen wordt geplaagd door een knagende worm, en vanbuiten met vuur – want de zintuigen, waarvan hij de bevrediging zo begerig najaagde, zijn dan even gevoelig voor het ervaren van pijn en foltering. En als dit geen einde zal nemen, maar eeuwig zal zijn, o, wiens hart kan zich dit indenken? Het is een troost en verlichting van lichamelijke pijnen hier, dat ze zullen eindigen bij de dood. Het verderf vernietigt zichzelf door het lichaam af te breken, maar hier is een onsterfelijke ziel om in leven te worden gehouden, en uiteindelijk zal ook het lichaam onsterfelijk zijn. Die ondergang kan ziel 1. Door de afwezigheid van God. 2. De pijn van gevoel.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==