Brood in de woestijn

17 gaat meer en meer zien dat ze onverbeterlijke zondaren zijn, vol van zonde en ongerechtigheid. Zo worden ze steeds kleiner in zichzelf en steeds afhankelijker van de Heere. Het zal een eeuwig wonder zijn, als zij ooit Kanaän zullen bereiken. Ten slotte zijn er op de leerschool lessen in Christuskennis. Straks staat er in de woestijn tussen de zwarte tenten van dat zondige volk een andere tent: de tabernakel. Op die wijze wil de Heere Zijn volk in alle rust onderwijs geven over de bediening der verzoening. Er moeten allerlei voorwerpen worden gemaakt. Een brandofferaltaar en een koperen wasvat in de voorhof. Een reukofferaltaar, een gouden kandelaar en een tafel voor de toonbroden in het heilige. De ark des verbonds met daarop het verzoendeksel in het heilige der heiligen. Van die ark heeft de Heere gezegd: ‘En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af’ (Exodus 25:22). Zo geeft de Heere duidelijk onderwijs, hoe een zondig volk weer bij Hem kan wonen: alleen door Zijn Zoon Jezus Christus. Als dat mag worden gezien, is er voor een hongerig volk brood in de woestijn: levend Brood! Dit onderwijs had het volk nooit op deze wijze kunnen ontvangen, als ze in enkele dagen Kanaän waren binnengetrokken. De Heere wilde er de tijd voor nemen. Een wonder als we in de omwegen van ons leven deze geestelijke lessen leren verstaan en dieper gaan doorleven. Dan is het tot ons nut. God in Christus gaat voorop Er ligt een rijke gedachte verborgen in Gods leiding door de woestijn. ‘En de Heere toog voor hun aangezicht.’ De kanttekenaar wijst erop dat dit de eeuwige ZoneGods is. Dus God inChristus gaat voor het volk uit. Het is de Engel Gods, Die het volk leidt (hoofdstuk 14:19). Van die Leidsman zegt de profeet Micha: ‘De Doorbreker zal voor hun aange- zicht optrekken; zij zullen doorbreken en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun Koning zal voor hun aangezicht heengaan, en de Heere in hun spits’ (Micha 2:13). God in Christus gaat voorop