Komt herwaarts tot Mij

- 17 - barmhartigheid. In de begintijd van de Joodse kerk was er het voorbeeld van Gods soevereiniteit in de ondergang van Nadab en Abihu (Lev. 10:1, 2), en van de christelijke kerk in de dood van Ananias en Saffira (Hand. 5); een voorbeeld van barmhartigheid in de Joodse kerk: Rachab de hoer, naast Abraham, de vader van allen, die een afgodendienaar was (Joz. 29:15, vergelekenmet Jes. 51:2). Daarna in de christelijke kerk: Paulus, een godslasteraar en een vervolger (1 Tim. 1:13, 16). Leid er ten derde uit af dat hoe vol het huis van Christus ook is, er altijd plaats is voor méér mensen. Hij wordt niet moe om zondaars welkom te heten. Hoe meer er komen, hoe beter. De oogst van Christus wordt niet helemaal in één keer binnengehaald, Zijn huis wordt niet op één dag gebouwd. Als de laatste steen van het gebouw gelegd zou zijn, zou het steigerwerk van de inzettingen worden af- gebroken, en het eind van de wereld daar zijn. Niets hier- van heeft echter tot nu toe plaatsgevonden; daarom is er nog plaats. Joël 3 vers 21: Ik zal hunlieder bloed reinigen, dat Ik niet gereinigd had; en de Heere zal wonen in Sion. Deze nodiging wordt gedaan bij een ernstige bezinning op de volheid van alles wat de Vader in de hand van de Middelaar heeft gelegd, en dat alleen. De Vader brengt Hem als het ware niet eerder tot deze rijkdommen dan dat Hij zegt: Dit en dat is voor u, zondaars. Hier is een schat aan weldaden en zegeningen voor u; vergeving, le- ven en vrede – het is alles voor u. Kom dan tot Mij. De Vader heeft dit alles in Mijn hand gegeven. Ik verlang er- naar om het u te overhandigen. Kom dan tot Mij, en dan zal Ik Mijn volheid aan u schenken. Christus had een Ko-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==