Komt herwaarts tot Mij

- 16 - Christus was in die tijd begonnen een nieuw Koninkrijk op te richten. Hij zendt zeventig discipelen uit, wat eerst het aantal was van het Sanhedrin. Hij moest het volk uit het geestelijke Egypte brengen (vgl. Gen. 46:27). Het welslagen van de discipelen was er een fraai bewijs van dat het rijk van de duivel ten onder ging en dat er zon- daars werden verlost. Wanneer het nieuws hiervan komt, verheugt Zijn hart zich en van Zijn tong komt deze no- diging voort aan de gevangenen van de duivel, om op dit heerlijke teken te komen. Zoals Christus was begonnen om dit deel van het verbond te volvoeren, was ook de Va- der begonnen om Zíjn deel te volvoeren. Dat doet Zijn hart van vreugde opspringen, en brengt Hem ertoe om uit te roepen dat allen moesten komen, als discipelen, om er met kracht naar te streven dat het behaalde gewin werd vergroot. Psalm 110 vers 7: Hij zal op de weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoogheffen. Leid hieruit ten eerste af dat Christus Zijn hart heeft ge- zet op het werk van het zaligen van zondaren. We zien geen buitensporige haast, maar Hij wilde ook geen uit- stel. Hij houdt de handen aan het werk en roept: Komt herwaarts tot Mij. Hij gaf er de voorkeur aan boven het eten van Zijn brood. Wat is anders de bedoeling van alle inzettingen en het voorzienig handelen van God waar- mee wij te maken krijgen? Leid er ten tweede uit af dat Christus wil dat u zult komen, dat u moed zult vatten uit het voorbeeld van anderen die vóór u zijn gegaan. In de gevangenis van de duivel is een bres geslagen. Sommigen zijn daar doorheen al ontkomen. O, wilt u niet volgen? De Heere heeft ons voorbeelden laten zien, zowel van oordeel als van

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==