Jona
10 problemen te kampen. In de eerste plaats waren er regelma- tig hongersnoden die met sociale onrust gepaard gingen. In de tweede plaats waren er overal in het grote rijk opstanden en bracht dat wanorde met zich mee. Ten slotte was er waarschijnlijk ook een zwak centraal gezag zodat het Assyrische rijk niet echt een vuist kon maken rich- ting de volken rond de Middellandse Zee. Voor de heersers in Syrië, Israël, Egypte gaf deze zwakte in Assyrië de nodige ruimte. Jeróbeam II heeft daar ook gebruik van kunnen ma- ken. Hij wist het tienstammenrijk uit te breiden tot vrijwel de grenzen zoals die waren onder David en Salomo. Persoon Jona werkte vooral onder de tien stammen. Dit volk was afge- weken van het dienen van de Heere. Het diende de kalveren in Dan en Bethel. Meer en meer kreeg het heidendom greep op de samenleving, hoewel niet zo ingrijpend als in de tijd van Omri en Achab (885-853) toen de Baäls werden gediend. We lezen in de Schrift dat Jeróbeam II deed wat kwaad was in de ogen des Heeren (2 Koningen 14:24). De profeten heb- ben het volk teruggeroepen naar de dienst van de levende God. Onder Samuël (1100-1020 voor Christus) kreeg het pro- fetenambt in Israël een vaste plaats. Steeds weer zond God profeten naar de twee en de tien stammen. Aan de ene kant moesten deze profeten Gods oordelen aankondigen. Aan de andere kant mochten ze ook wijzen op Gods genade voor berouwvolle zondaren. Keer op keer hebben zij het afvallige volk opgeroepen tot bekering. Ook hebben ze gewezen op Gods belofte voor de toekomst. Eenmaal zou de Messias ko- men en Hij zou Koning zijn in der eeuwigheid. Het Rijk van de Messias zou een geestelijk Rijk zijn.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==