Gods beloften in het persoonlijk leven

12 Jezus’ (Filipp. 4:19). Gods beloften bevatten alles wat tot dit leven en de eeuwige zaligheid nodig is. Het is alles samengevat in de grote verbondsbelofte: ‘Gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn’ (Ezech. 36:28). Politici doen in de verkiezingstijd allerlei schone beloften, maar maken ze niet waar.Tussen beloften doen en beloftenwaarmaken zit bij mensen een groot hiaat.Mensen doen dikwijls beloften die zij niet nakomen. Ze zijn onmachtig of onwillig om hun beloften na te komen. Maar Gods beloften zijn betrouwbaar. ‘God is geen man, dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem berouwen zou’ (Num. 23:19). Wat Hij gesproken heeft, zal Hij vervullen. Wanneer Jozua zijn einde voelt naderen, roept hij de oudsten van Israël samen en vermaant hij hen de Heere te blijven dienen. Hij zegt ten slotte: ‘En zie, ik ga heden in de weg der ganse aarde; en gij weet in uw ganse hart en in uw ganse ziel, dat er niet één enig woord gevallen is van al die goede woorden welke de Heere, uw God, over u gesproken heeft; zij zijn u alle overkomen; er is van dezelve niet één enig woord gevallen’ (Joz. 23:14). God kan en zal Zijn beloften vervullen. God heeft oneindige kracht omZijn beloften tot vervulling te brengen. Hij wordt niet verhinderd door zwakheid of onvermogen.Hij heeft ook de wil en het voornemen om Zijn beloften te vervullen. Er zijn geen hindernissen zo groot, of God weet ze te overwinnen. Tot Abraham sprak Hij: ‘Zou iets voor de Heere te wonderlijk zijn?’ (Gen. 18:14). Gods beloften zijn zelfs onfeilbaar en worden dan ook altijd vervuld. Er is wel gezegd: Gods liefde heeft de beloften gemaakt,Gods getrouwheid en macht vervullen de beloften. Maar hoe kan dan van het volk van Israël gezegd worden: ‘En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof ’? (Hebr. 3:19). Is dat dan niet in strijd met Gods belofte? De Heere had toch bij het brandende braambos beloofd: ‘Ik heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord, van- wege hun drijvers; want Ik heb hun smarten bekend. Daarom ben Ik nedergekomen, dat Ik het verlosse uit de hand der Egyptenaren, en het opvoere uit dit land, naar een goed en ruim land, naar een land vloeiende van melk en honing’? (Ex. 3:7-8).

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==