De enige Schuilplaats

15 steld is, komt de Heere in de tent der samenkomst met deze vraag: ‘Zou Mijn aangezicht moeten meegaan om u gerust te stellen?’ Zo laag buigt de Heere, dat Hij zegt: Moet Ik dan Zelf met u meegaan? Met Israël? DeHeere spreekt over Zijn aangezicht. Dán is iemand dichtbij, als je zijn gezicht ziet. Zo gaat het Mozes om Gods nabijheid en gemeenschap. Het is alsof de Heere zeggen wil: Ben je dan alleen maar gerust in Mijn nabijheid, als Ik meega? Mozes geeft antwoord: ‘Indien Uw aangezicht niet meegaan zal, doe ons van- hier niet optrekken.’ Mozes zegt: Ik wil liever in de woestijn blijven dan zonder U naar Kanaän. Want wat is Kanaän zonder U? Ja, maar de Heere had toch een engel beloofd? Er was toch manna? Er was toch water uit de steenrots? Heeft Mozes daar niet genoeg aan? Nee, het is hem te doen omGod en Zijn gunst. Het leeft in zijn hart: Heere, als ik Umissen moet, blijf ik maar liever in de woestijn. Het nieuwe leven is daar altijd aan te kennen: het is om God te doen. Om het licht van Zijn vertroostend aangezicht. Het is de Kerk erom te doen om nabij God te zijn. O Heere, als ik U moet missen, mis ik alles. De Heere hoort naar die worstelende Mozes.Want Hij zegt dat hij genade heeft gevonden in Zijn ogen en dat Hij hem bij name kent. Wat een wonder! Dat kan alleen omdat God de middelaar van het Oude Testament heeft aangezien in de Middelaar van het Nieuwe Testament: de Heere Jezus Christus. In Hem alleen kan de Heere zeggen tot Mozes en een schuldig mens zoals u en ik: ‘Gij hebt genade gevonden in Mijn ogen.’ De Heere stelt u op de drempel van het nieuwe jaar een vraag: ‘Zou Mijn aan- gezicht moeten meegaan om u gerust te stellen?’ Wat is uw antwoord? Zou u Mozes vanuit het diepst van uw hart na kunnen zeggen: ‘Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken’? Als u alleenmaar genoeg hebt aan de tijdelijke zegeningen, dan bent u uiteindelijk straatarm. Dan mist u alles, want u mist God. Bij het sterven kunnen we niets meenemen. Maar wie God heeft, die heeft alles, in leven en in sterven. Wat is uw antwoord op deze vraag van God? Zegt u uit de grond van uw hart: Al zou ik alles moeten missen, als ik Umaar over mag houden.Want Uw gunst, Uw liefde en Uw gemeenschap zijn het leven van mijn ziel. Als u dit antwoord niet kunt geven, smeek dan de Heere om genade, om daarin te mogen delen. 

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==