Geloofsgetuigenis van Salomo de Jood

18 waren voorgevallen. Dat laatste zou in de richting van Geervliet kun- nen wijzen. De kern van het verhaal komt hierop neer: Het was omstreeks 1728 toen Comrie laat op de avond het erf van een boerderij betrad. Op de vraag van de boer naar de reden van zijn komst, vroeg hij ‘in ietwat gebroken Hollands’ of hij misschien de nacht in de schuur mocht doorbrengen. De boer had wel wat achterdocht vanwege de spraak van de vreemdeling,maar stemde toch toe.Diepe indrukmaakte op de boer de wijze waarop de jonge man voor zijn slaapplaats neerknielde en zijn hart voor deHeere uitstortte.Hij smeekte ook omde bekering van de boer en zijn gezin, als zij nog onbekeerd voortleefden. Voor de boer werd dit voorval tot eeuwige zegen. De andere morgen vertelde Comrie wie hij was en dat hij na een schipbreuk ternauwernood de kant had weten te bereiken. Toen hij nog licht zag branden op deze boerderij, had hij het erop gewaagd onderdak te vragen. Comrie vroeg nu of de boer hem in aanraking wilde brengen met Gods kinderen in deze plaats. De landbouwer bij wie Comrie terecht was gekomen, bleek een pachtboer te zijn van Arnoldus de Sterke. Hij bracht de jonge Schot in contact met zijn landheer, diemet grote belangstelling kennisnam van diens levensgeschiedenis tot dan toe. In hoeverre deze overlevering historisch juist is, kan niet meer wor- den nagegaan. Het is echter niet uitgesloten dat het voorgevallene inderdaad in Geervliet plaatsvond. Comrie was in december 1727 met een schip van Zwartewaal op de Noordzee geweest. Door een plotseling opkomende grote storm kapseisden om hen heen meer dan veertig schepen. Het schip waarop Comrie zich bevond, bleef echter gespaard.Mogelijk is hij na alle consternatie opgevangen door de beurtschipper of een andere schipper uit Geervliet en kreeg hij in die plaats onderdak bij een boer, die hemvervolgens in contact bracht met Arnoldus de Sterke. Volgens zijn eigen getuigenis kwam Comrie in 1728 op gezelschap- pen in Den Haag, waar hij met veel achting hoorde spreken over de vrouw van De Sterke. Hij had haar niet persoonlijk gekend, omdat ze kort daarvoor was overleden. Daaruit blijkt dat hij voor 1728 niet

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==