De beslissende keus

Is het goed gegaan? Wat waren de gevolgen? Had het misschien anders gekund? Je kunt je als jongere kwetsbaar voelen in de keuzes die je maakt. Diep in je hart zou je misschien wel vaker raad willen vragen, maar het kan niet altijd. Soms durf je het ook niet. Wat is het belang- rijk om het toch te doen, zodat je een goede en open verhouding met je ouders mag hebben. Zij zullen je hopelijk ook helpen om te zoeken naar de weg die Gods Woord je wijst in het leven van alledag. Is het je gebed om in die wegen te mogen wandelen? Het kwade verwerpen - het goede verkiezen Nu zegt de profeet tegen de koning: ‘Eer dit knechtje weet te verwer- pen het kwade en te verkiezen het goede, zal dat land waarover gij ver- drietig zijt ...’ Hij zegt: Intussen is God bezig om Zijn raad te volvoeren. Koning, u weet niet wat u kiezen moet, maar straks zal dit kind gaan kiezen. Maar ik mag u ook wijzen op God. Want boven u en boven dit kind staat Gods macht en heerschappij. Op bijzondere wijze blijkt dat in vers 15. Daar gaat het ook over een ‘Hij’. Sommige verklaarders zeggen dat die ‘Hij’ in vers 15 dezelfde is als dat jongetje in vers 16, maar dat kan niet, want vers 15 sluit aan bij vers 14. Daar gaat het over een Zoon, over Immanuël. Dus die ‘Hij’ in vers 15 is de Heere Jezus. Wat een wonderlijke gedachte: Immanuël. God met ons. Immanuël: het heil komt van de andere kant. God zal gedenken, Zijn Messias schenken. Jesaja mocht aan de koning die niet kiezen kon de adventsboodschap brengen. Het gaat ten diepste over de komende Messias, de Zaligma- ker. ‘Boter en honig zal Hij eten, totdat Hij weet te verwerpen het kwa- de en te verkiezen het goede’ (vers 15). Hoe wordt de Messias hier getekend? In Zijn jeugd. Wat staat er van de jeugd van de Heere Jezus opgeschreven? Dat de Heere Jezus moest verwerpen het kwade en verkiezen het goede. Dus precies wat wij moeilijk vinden, daarin wordt de Heere Jezus aangewezen. Er staat in vers 15 dat Hij wist te verwerpen . Menselijkerwijs gesproken heeft de Heere Jezus dat ook moeten leren. Daarin hebben Jozef en Maria hun Zoon onderwijs moeten geven. Wat komt de Heere Jezus hierin nabij. 14