Jozef - volgen in Gods weg

19 God. Het zijn dromen waarin de Heere Jozef voorbereidt op de dienst die hij eens zal verrichten om Israël in het leven te houden en zo de weg open te houden voor de komst van Jezus, de Messias van Israël. God spreekt tot Jozef van Zijn plan met zijn leven en de Heere bevestigt Zijn woord door het te herhalen. De Heere handelt vaker zo. De dichter van Psalm 62:8 zegt: ‘Eenmaal sprak God tot mij een woord, tot tweemaal toe heb ik ’t gehoord.’ De Heere doet dat op verschillende manieren, maar dan komt Zijn woord terug. Dat gebeurt heel wonderlijk, vertroostend. Mensen herkennen het in een preek, een psalm, een kaart of een gesprek. Ze verwon- deren zich: de Heere bevestigt Zijn belofte. Wat uit Zijn lippen ging, blijft vast. Hij vergeet Zijn toezegging niet en vervult die op Zijn tijd. Wat valt er te leren uit dit gedeelte van de Jozefsgeschiedenis? Om te beginnen dat Jakob blijkens de koninklijke rok die hij aan Jozef geeft, iets vermoed heeft van wat God met deze jongen van plan is te doen. Maar Jakob loopt daarbij vooruit en daardoor maakt hij brokken in de relatie tussen Jozef en zijn oudste broers. Je ziet hier dat Gods volk zoveel stuk maakt als het niet op de Hee- re wacht en uitziet naar wat de Heere doen zal. Geloven vraagt een houding van uitzien enwachten. Omdat die houding bij Jakob ontbreekt, ondanks wat gebeurd was in Pniël, maakt hij zoveel stuk. Voorliefde is soms begrijpelijk, zeker wanneer een zoon ook een geestelijke zoon is. Maar voortrekken is zonde en geeft de duivel ruimte om toe te slaan. Wat we vervolgens hier zien, is dat het hele handelen van de Hee- re gericht is op de volvoering van Zijn plan. Daar moet alles toe dienen. Jozef wordt in een diepe weg gelouterd tot de vervulling van Gods belofte. Daarbij moet Jozef alles kwijtraken: de rok van zijn vader, de waardering van Potifar, de belofte van de schenker,

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==