Jozef - volgen in Gods weg

16 in het huis van mijn God te zijn, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid. Daar waar God niet is. Ons leven verraadt ons. Het gaat bij deze keus om een brandend actuele zaak. Wees nu eerlijk: wat heb je aan de rijkdom van Ezau als je kanker krijgt? Wat heb je aan het vrolijke en prachtige leven van de rijke als je moet sterven en voor de Rechter moet verschij- nen, en het lachen je voor eeuwig vergaat? Jakob en Jozef horen bij het volk dat de Heere heeft tot zijn God en leeft bij Zijnmachti- ge belofte: ‘Het goed dat nimmermeer vergaat, zal hij ongestoord verwerven’ (Psalm 25:6 ber.). Dat heeft Jozef geleerd van zijn vader nadat deze in Pniël God had gezien. Hoe zit dat met jou? Och, zeg je, ik ben nog jong. Jozef was 17 jaar toen hij de goede keuze al had gemaakt! En wat een zegen, dat hij toen al die besliste keuze had gemaakt! Hij zou het spoedig hard nodig hebben. Jozef als gelovige Als we verder luisteren, blijkt uit zijn levensopenbaring dat Jozef echt een gelovige jongen is. Psalm 105 noemt hem ‘de vrome Jozef’, maar die uitdrukking, hoe toepasselijk ook, gebruik ik lie- ver nier. In het begin heb ik al geschreven dat er zeker over de jonge Jozef niet zo veel goede woorden gesproken worden. Hij zou een verwend jongetje zijn geweest, voorgetrokken door zijn vader, een vaderskind, een klikspaan, een hoogmoedig mannetje! Ik zeg niet dat daar niets van klopt. Jozef was ook een zondaar aan wie niets menselijks vreemd is. Maar waarom vertelt hij zijn vader wat de broers uithalen? Omdat het niet best was? Dat ook. De broers zijn geen lieverdjes. En vlak zus Dina ook niet uit. Ze leven een werelds leven. De voorbeelden zijn in Genesis voor het oprapen: Genesis 34: Dina die stappen gaat in Sichem; Simeon en Levi die massamoordenaars worden;

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==