Jozef - volgen in Gods weg

15 Jij vraagt wat Jakob dan kan bedoelen met dat grote woord, dat hij alles heeft? Kijk nog eens even in vers 1. Daar staat dat Jakob woonde in het land waarin zijn vaders vreemdelingen waren. Wie waren die vaders? Dat was Abraham, tot wie de Heere zei: Ik zal uw God zijn. Aan wie God beloofde dat Hij dit land, Kanaän, aan zijn nageslacht zou geven. Van die belofte waren Abrahams zoon Izak en nu ook Izaks zoon Jakob, mede-erfgenaam. Jakob was erf- genaam van God en van de belofte van God. Jakobs nageslacht is een volk dat de Heere heeft tot zijn God en dat de vervulling van Gods belofte mag verwachten als mede-erfgenaam. Zij zoeken een vaderland, ze verwachten een beter vaderland. God schaamt Zich er niet voor hun God genoemd te worden. Integendeel, Hij heeft voor hen een stad bereid. Bij dat volk hoort Jozef. Dat is zijn rijkdom. Ook als hij straks in de put zit en slaaf is van de Egyptenaar Potifar en als hij in de gevangenis zit en vergeten wordt. Dat blijft zijn rijkdom als hij op de troon van Egypte zit: de Heere denkt aan hem. Het leven van Jozef is het leven van een vreemdeling op aarde. Het is het leven van een zachtmoedige die de aarde beërven zal, terwijl de brutalen die nu de halve wereld hebben, dan niets overhouden (Mattheüs 5:5). Wat hebben wij liever? Veel kerkmensen kiezen liever niet. Niet of - of, maar en - en. Het leven van de rijke en het sterven van Lazarus; het vele van Ezau en het eeuwig goed van Jakob. Toch moet het in je leven tot een keus komen. Wat heb je liever? Een tijdlang genieten van de zonde, of kwalijk behandeld worden met Gods volk? Hebreeën 11 zegt dat Mozes voor het laatste koos, omdat hij zogezegd verder keek dan zijn neus lang was. Daaromwas hij ook liever met God in de woes- tijn dan zonder God in een land van melk en honing. Je kunt ook de woorden gebruiken van Psalm 84: Ik koos liever aan de dorpel

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==