Van hart tot hart

9 - 1 - Aandacht voor communicatie Walter is opgegroeid in een gezin met vijf kinderen. Moeder behoort bij de gemeente, terwijl vader rooms-katholiek is. Moe- der heeft haar vijf kinderen laten dopen. Vader stond erbij, maar mocht geen ja-woord uitspreken. De kinderen zijn allemaal op catechisatie geweest. Alleen de oudste van het gezin heeft belij- denis gedaan. Walter is inmiddels 24 jaar, woont samen met een vriendin, en is onlangs vader geworden. Op aandrang van zijn moeder belt hij met de vraag of hun kleinemeisje gedoopt kanworden. De wijkou- derling brengt een bezoek. Het is geen gemakkelijk gesprek. De ouderling legt uit wat de doop betekent en wat er nodig is om je kindje ten doop te houden. Walter wil graag zijn moeder een ple- zier doen en vindt het ook wel mooi als de kleine Elise gedoopt wordt. Er is veel ruis op de gesprekslijn. Een goede communicatie blijkt moeilijk. Stoorzenders zijn niet alleen de kleine Elise die voortdurend huilt, en de televisie die nog steeds geluid produceert. De boodschap van de ouderling landt niet. De ontvanger hoort de boodschap, begrijpt de inhoud niet en reageert niet op de boodschap van de zender. Er is miscommunicatie. Communicatie en gesprek In dit hoofdstuk willen we nadenken over communicatie in de pasto- rale praktijk. Wat is communicatie? Welke plaats heeft het gesprek als communicatiemiddel? De Bijbel leert ons dat woorden een belangrijk voertuig zijn in onze communicatie. In Spreuken 15:23b lezen we: ‘Hoe goed is een woord op zijn tijd.’ In Spreuken 25:11 wordt het door de

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==