Vorstelijke eenvoud

13 Landgraaf Karel van Hessen-Kassel en zijn echtgenote Maria Amalia van Koerland. ‘Je bent lief. Zelf vind ik het ookmoeilijk om je temoetenmissen.’Moeder MariaAmalia’s stemwordt zacht enhaar ogen vullen zichmet tranen.‘Maar veel liever laat ik je als bruid gaan, dan zoals de drie kleintjes die we graf- waarts moesten dragen of zoals onze drie dappere jongens in oorlogstijd.’ Het wordt even stil als ze aan de jonggestorven kleintjes denken en aan de jongens Karel, Leopold en Lodewijk die in de bloei van hun leven op het slagveld of door een ziekte zijn gestorven. Moeder Maria Amalia praat er zelden over. Door al het verdriet is ze nog stiller en vromer geworden. Vader Karel strijkt bedachtzaam langs zijn kin. ‘Als afstammelingen van bekende vorstenhuizen hebben wij de plicht om die geslachten voort te laten bestaan. Wij hoorden dat prins JohanWillem Friso uit de Friese tak van de bekende Nassaufamilie op aanraden van zijn moeder enkele hoven wil bezoeken om tot een huwelijk te komen. Daarbij is ook jouw naam genoemd. Ik denk dat hij ongeveer van jouw leeftijd is.’ ‘Wat weet u verder van hem?’ Maria Louise’s stem klinkt hoog. Graaf Karel glimlacht. ‘Hm. Ik heb me goed laten informeren natuurlijk. Zijn vader heette stadhouder Hendrik Casimir II. JohanWillemFriso was

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==