Effatha!

- 14 - effatha! Koninkrijk, zij zich totaal ongeschikt voelen. Ik mis de kracht, de wijsheid en de moed tot zo’n taak. Ik ben niet de aangewezen man. Er zijn er die veel bekwamer zijn dan ik. De Heere gaat deze tegenwerping van Mozes ontkrach- ten. Het hangt helemaal niet af van Mozes’ capaciteiten. Het wordt niet van hem gevraagd in eigen kracht te gaan en te staan. ‘Ik zal voorzeker met u zijn’ (Exodus 3:12). De God van het braambos gaat Zelf mee! En Mozes ontvangt er een teken bij. Hij zal in de toekomst bij de berg Horeb met het volk God dienen. Is de man Gods nu toch over- tuigd? Helaas, er volgen nog drie tegenwerpingen. Je kunt ze eigenlijk samenvatten in: Ik durf niet. Ik kan niet. Ik wil niet! Voor de vierde maal maakt Mozes bezwaar. Weer wijst hij, ondanks Gods beloften, op zijn eigen onvermogen. ‘Toen zeideMozes tot de Heere: OchHeere, ik ben geenmanwel ter tale, noch van gisteren, noch van eergisteren, noch van toen af, toenGij tot Uwknecht gesproken hebt; want ik ben zwaar van mond en zwaar van tong’ (Exodus 4:10). Mozes wanhoopte geheel aan de beterschap van zijn tong, zegt de kanttekening. Ik kan heel mijn leven al slecht uit mijn woorden komen. Let op het woordje ‘och’. ‘Het gebruikte Hebreeuwse woordje is gebruikelijk bij iemand die in eni- ge zwarigheid zijnde, van een meerdere wat verzoekt. Een onwillig hart zal de armzaligste verschoning aangrijpen en zal een werk, waarin moeilijkheid en gevaar gelegen is, gaarne op iemand anders schuiven’ (MatthewHenry). De Schepper van het oor Het antwoord van de Heere komt in de vorm van enkele vragen (Exodus 3:11). Mozes, Wie gaf de mens het vermo-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==