Bestemming bereikt

9 ondernemen om iets te doen aan het herstel van het geconstateerde manco, bracht mij dat wel in verlegenheid. Durfde ik dat aan? Een boek schrijven over hemel en hel – wilde ik dat wel? Zal een dergelijk boek gelezen worden? Willen mensen zoiets wel lezen? Zijn we al niet te ver van deze werkelijkheden verwijderd? Zijn zij al niet te lang van ons weggehouden? Toen ik ten slotte toch toestemde, was het omdat ik inzag dat de boodschap met betrekking tot hemel en hel verkondigd moet worden. God vond het belangrijk genoeg om ons die boodschap bekend te maken in Zijn Woord. Daarom hebben wij – als wij eerlijk willen zijn – geen keus. Uiteraard zal het dan wel met de nodige voorzichtigheid moeten gebeuren. Intussen had ik me echter wel voorgenomen niet uitsluitend te schrijven over hemel en hel als de twee eindbestemmingen voor de mens. Die twee bestem- mingen vormen het einde van twee wegen, en die twee wegen hebben allebei een vertrekpunt. Zo is toen dit boek ontstaan. Een boek dat onze reis door dit leven beschrijft, van begin tot eind, met ten slotte het bereiken van het eindpunt en daarmee Bestemming bereikt. Om toch ook nog enigszins recht te kunnen doen aan datgene waarover ik het liefste schrijf, heb ik mezelf op verschillende plaatsen ruimte gegeven om histo- rische gebeurtenissen te gebruiken ter illustratie van wat de wegen zijn, wie de wandelaars op die wegen zijn en wat er van de bestemming gezegd kan worden. Sommige van die passages kregen een meditatief karakter en zijn daarommet een ander lettertype weergegeven. Mijn hartelijke dank gaat ook dit keer weer uit naar Adriaan Bouman vanUitgeverij Den Hertog voor de samenwerking bij het gereedkomen van dit boek. Hij was het trouwens, die het verzoek aan mij richtte om dit boek te schrijven. Ik dank ook weer heel hartelijk de heer Iz. den Dekker te Scherpenzeel voor het doornemen van de drukproeven. Met dankbaarheid denk ik ook aan de boeiende gesprekken die ik tijdens het schrijven van dit boek had met dr. H. Florijn te Scherpenzeel. Ten slotte dank ik mijn vrouwMarianne voor het geduldig luisteren als ik meende weer iets ontdekt te hebben en voor de ruimte die ze mij gaf, waardoor ik dit werk kon blijven doen, terwijl zij zich met haar eigen taken bezighield. Mijn dank gaat bovenal uit naar de Heere, Die mij kracht en volharding gaf. Wat mij zeker niet minder dan bij het schrijven van andere boeken steeds weer voor ogen stond, was de noodzaak om eerbiedig te luisteren naar Gods Woord en om steeds weer mijn eigen gedachten in te tomen. Wat ik mij voortdurend voor ogen zocht te stellen, was het voornemen dat ik had voordat ik aan het boek begon: om niets anders te doen dan mensen te dienen met een eerlijke weergave van wat de Bijbel ons zegt over de twee bestemmingen die eeuwig zijn. U en ik zijn immers

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==