Vader zijn

21 meer. ‘Zo, mijn jongen’, reageerdehij direct, ‘eeneeuwigheid is je toevertrouwd. Een kind dat wel een begin van de Heere ontving, maar geen einde. En je weet, eenmaal geboren be- tekent gewis verloren. Vandaar de noodzaak dat het meisje opnieuw geboren wordt.’ ‘Ja vader, zo is het’, zei ikbedremmeld. ‘Wilt uookmeebidden voor het behoud van onze dochter?’ Door de opmerking van vader werd ik direct met beide be- nen op de grond geplaatst. Want wat wordt je in je kind veel toevertrouwd! Je bent blij met je vrouw en blij met je kind. Het leven lacht je van alle kanten toe. Maar in die momenten heb je er geen oogvoor dat het kinddat deHeere toevertrouwde, zo’nbroos pand is. Je gaat op in je blijdschap. Daarom is het zo goeddat je vader, of wie dan ook, je even goed stilzet en wijst op het feit dat het kind, zodra het geboren wordt, al bezig is om te sterven. In alle blijdschap ga je aan die ernst vanhet leven al snel voorbij. Het kan wel zijn dat je er gewoon niet van wilt horen. De vreugde om het nieuwe leven mag niet verstoord worden. Je verstand zegt wel dat vader met zijn ingrijpende boodschap gelijk heeft. Tegelijkertijd wil je ten diepste niet bij die ontzettendewerkelijkheid bepaaldworden. Het kind vande buurvrouwkan sterven, maar ons kindniet. DeHeere heeft het ons gegeven en daarmee klaar. De dood is niet welkom. De dood moet ons huisje voorbijgaan... Ik denk dat veel vaders er zo over denken. De dood is geen vriend. De Bijbel noemt hem zelfs de laatste vijand. Vijand ookvoorGods kinderen, hoewel zijmogenwetendat dedood

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==