Een aandachtige leerling van de Heere Jezus

13 ziel is zij dan ook vanuit dit leven tot het eeuwige leven overgegaan op 24 januari van het jaar 1706. Zij was toen drie en zeventig jaar oud. Men kon van haar zeggen: ‘Let op de vrome, en ziet naar den oprechte, want het einde van dien zal vrede zijn’ (Ps. 37:37). De overledene heeft de geschiedenis van haar leven, haar ontmoetingen, haar verdorvenheden en worstelingen daartegen, haar bestrijdingen en vertroostingen, en haar vele uitreddingen in opmerkelijke situaties breed- voerig beschreven. Omdat dit alles echter te uitgebreid en te persoonlijk is, houd ik die aantekeningen voor mezelf. Een bijzondere vriendin van haar, de vrouw van een van mijn waarde collega’s, vertelde mij na haar dood dat zij iets van mijn vrouw te leen had gekregen, wat door haar geschreven was. In dit geschrift had deze vriendin groot genoegen gevonden. Na dit verhaal gaf zij haar wens te kennen om het nog eens in handen te mogen hebben. Zij beschreef mij het formaat en de globale inhoud van die aantekeningen. Zij voegde er nog aan toe dat mijn vrouw op haar sterfbed aan haar verteld bij welke gelegenheid zij tot het schrijven vandezemeditaties gekomenwas. Zij had namelijk op sommige ogenblikken over de staat van haar ziel gesproken met HermanusWitsius, thans professor in de theologie en regent van het Statencollege te Leiden, maar toen predikant te Leeuwarden. Zij had hem eens een vraag voorgelegd, waarop deze antwoordde: ‘Waarom vraagt u mij? Vraag het de Heere Jezus Zelf.’ Dit gezegde had zo’n klem op haar hart gegeven, dat zij in haar verlegenheid telkens de Heere Jezus raad vroeg. Daarop kreeg zij elke keer weer antwoord, wat licht en helder- heid gaf in haar omstandigheden. Toen begon zij te mediteren over de brief aan de gemeente van Filadelfia, die zij in dichtvorm uitvoerig heeft uitgebreid. Daarop volgden deze godvruchtige overpeinzingen, die zij al mediterende opschreef. Zij vertelt zelf de redenen van haar manier van doen in de hoofdstukken 36 en 37 van dit werkje. Nadat ik deze meditaties tussen haar vele andere geschriften gevonden had, bladerde ik ze door, want ik had die tevoren nooit gelezen. Onder het lezen ervoer ik de geestelijkheid ervan, en ook dat ze gepast waren om zielen te overtuigen van hun geesteloosheid; om te leren wat in

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==