De Evangelische heiligmaking
16 van hart en leven voorstellen. Het was één grote eer voor de Mozaïsche wet, en het is nu één grote eer voor de inzettingen onder het Evangelie, dat ze dienstbaar zijn aan het volbrengen van deze werken, als middelen die zullen ophoudenwanneer hun doel, de nimmer aflatende naastenliefde, volkomen is bereikt (1 Kor. 13). De werken zijn de plichten waartoe wij vanuit de natuur zijn verplicht, door het verstand en het begrip dat God aan de mens heeft gegeven toen Hij hem in het eerst schiep. Daardoor kon hij onderscheiden wat voor hem recht en gepast was om te doen, en waartoe zelfs de heidenen nog altijd verplicht zijn door het licht der natuur, zonder enige geschreven wet of bovennatuurlijke openbaring (Rom. 2:14, 15). Om die reden worden de werken een natuurlijke godsdienst genoemd, en de wet die ze eist, wordt de natuurlijke wet genoemd, ook de wet der zeden, en wel omdat de manier van doen van alle mensen, zowel ongelovigen als christenen, met die wet in overeenstemmingmoet zijn.Als dezewerken volkomen in overeenstemming waren geweest met dewet, zouden ze niet, op straffe van de toorn vanGod bij de schending ervan, tekortgeschoten zijn ten aanzien van de eeuwige geluk- zaligheid (Matth. 5:19, Luk. 10:27, 28).Deware deugdzaamheid, die door God wordt goedgekeurd, bestaat daarin dat al onze daden in overeenstemming zijn met de wet der zeden. Als diegenen die in onze tijd zozeer opkomen voor de deugdzaamheid, en daaronder geen andere dan deze verstaan, durf ik het wel aan om met hen te beweren dat de mens die in moreel opzicht de beste en de oprechtste is, ook de grootste heilige is. Ook dat de deugdzaam- heid het belangrijkste deel is van de ware godsdienst, en de toetssteen voor alle andere delen. Zonder deze deugdzaamheid is het geloof dood, en is al het andere dat in de godsdienst wordt verricht slechts ijdel vertoon, en enkel huichelarij. De trouwe en waarachtige Getuige heeft immers, toen het ging over de twee grote zedelijke geboden over de liefde tot God en onze naaste, betuigd dat er geen enkel ander gebod groter is dan deze, en dat hieraan de ganse Wet en de Profeten hangen (Matth. 22:36-40, Mark. 12:31). Het tweede dat in dit inleidende hoofdstuk ligt besloten, is de noodzakelijk- heid dat wij te weten moeten komen wat de krachtige en doeltreffende mid- delen zijn waardoor we dit verheven en uitnemende doel kunnen bereiken, en dat we dit maken tot het eerste werk dat ons te doen staat, voordat we
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==