Voorpublicatie 'Het geheim van mijn moeder'
7 trok drie van de dikste dekens tevoorschijn. En twee jassen waar Rudy en ik allebei uitgegroeid waren. ‘Lieselotte,’ riep moeder zwakjes toen ik langs haar kamer liep. Ik stond als aan de grond genageld. Mijn gerommel op zolder had haar wakker gemaakt. ‘Ik ben zo terug, Mutti . Een momentje.’ ‘Lieselotte,’ riep ze dringender. ‘Lieselotte, kom nu!’ Ik had haar in weken niet zo sterk gehoord. De jassen en dekens liet ik vallen op de overloop en stapte de flauw verlichte slaapkamer binnen. ‘Wat is er, Mutti? Hebt u meer laudanum nodig? Het is nog geen tijd.’ ‘Mijn jas.’ Ze wees met haar hand richting de kleding- kast. ‘Neem mijn jas.’ ‘We gaan nergens heen. Het is nacht. Umoet gedroomd hebben.’ Haar stem was zwak, zoals alles aan haar, en ik wist dat het haar grote inspanning kostte om te spreken. ‘Ik heb hen gehoord ... Herr Weiss. Neem mijn jas mee voor FrauWeiss, mijn warme bontjas. Die zal haar warm houden.’ ‘Nee! Dat is uw beste jas. U zult hem nodig hebben.’ Ik trok het dekbed over haar schouders, ontsteld door het besef dat ze ons gehoord had. Zou ze het aan vader vertellen? Hij zou het nooit goedkeuren. En Lukas ... ‘Ik heb hem niet nodig. Ik zal nooit meer buiten komen. Frau Weiss was altijd zo vriendelijk en aardig tegen mij. Herr Weiss gaf me royale stukken vlees toen ik boodschappen ...’ ‘Ik weet niet of Vater dat een goed idee vindt. Ik ben bang ...’ Op straat klonk hees geschreeuw.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==