Voorpublicatie 'Het geheim van mijn moeder'

4 hielen. ‘Doe op slot.’ Lukas had mij nooit iets bevolen, maar ik deed de deur zonder nadenken op slot. Hij deed het keukenlicht uit en gluurde langs het gordijn. ‘Je vader is niet thuis?’ herhaalde hij, alsof hij mij niet helemaal geloofde. ‘Nee. Hij zei dat hij laat terug zou zijn. Je arm bloedt ... en je gezicht! Wat is er gebeurd?’ ‘Niets. Het stelt niets voor.’ De andere man, ruim twee keer zo oud als Lukas, kreun- de in het flauwe licht dat van de straat naar binnen viel, terwijl hij zijn gewonde arm vasthield. ‘Herr Weiss?’ Ik herkende hem als de slager van de markt drie straten verderop. De Joodse markt, waar ik niet langer boodschappen mocht doen, ondanks het feit dat we daar altijd gewinkeld hadden. Het was dichtbij en ze hadden altijd het beste vlees. Tenminste, moeder beweerde dat dat zo geweest was. Volgens vader kochten goede Arische meisjes niet van Joden – geen vlees, helemaal niets. De Führer had dat al lange tijd duidelijk gemaakt. Herr Weiss knikte ongelukkig. ‘Lieselotte, heb je een doek? Een stuk stof waarvan ik een mitella voor Herr Weiss kan maken?’ ‘Ga zitten, Lukas. Je bloedt overal! Laat me een was- handje voor je halen.’ ‘Let maar niet op mij.’ Hij ging zitten. ‘Help ons!’ Ik voelde warmte door mij heen stromen toen hij mijn arm greep, ondanks de schrik nu ik hem zo toegetakeld zag. ‘Ik zal alles doen, wat je maar wilt.’ ‘Ik moet Herr Weiss en zijn gezin hier weg krijgen.’ ‘Zijn gezin? Waar ...’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==