Voorpublicatie 'Het geheim van mijn moeder'

3 huishoudster was die avond al lang vertrokken naar haar eigen gezin, en moeder lag natuurlijk boven, vast in slaap door de laudanumdruppels die ze ingenomen had om haar pijn te verlichten. Ik had mijn huiswerk gemaakt, de afwas gedaan, en hing de druipende theedoek op om te drogen. Het was half elf en er was nog steeds geen teken van Rudy of vader. Pas toen ik naar buiten stapte om wat afval in de vuilnisemmer te gooien, rook ik de geur van bran- dend hout. De lucht kleurde oranje. Niemand durfde in deze tijd van rantsoenering in het openbaar hout te verbranden, zeker niet in de avond en zeker niet in Berlijn. Of stond er een huis in brand? Ik was mijn neus gevolgd naar de straat toen een ruwe hand over mijn mond werd gedrukt. Een sterke arm trok mij terug in de schaduw. Ik krabde, schopte, kneep, beet, maar hij trok mij in de bosjes. ‘Lieselotte! Lieselotte, ik ben het, Lukas!’ siste hij in mijn oor. ‘Houd in vredesnaam op mij te bijten!’ ‘Lukas!’ Hij verslapte zijn greep en ik trok me los. ‘Je joeg me de stuipen op het lijf. Waar ben je mee bezig?’ ‘Is Rudy thuis? Je vader?’ ‘Nee. Lukas, wat ...?’ ‘Laat ons binnen, even maar.’ ‘Laat wie binnen?’ En toen bespeurde ik in het donker nog een schaduw die ik niet goed kon ontwaren, ge- hurkt en weggedoken achter de tuindeur. ‘Alsjeblieft,’ smeekte Lukas. Op dat moment voelde ik zijn angst – iets wat zo vreemd was voor Lukas Kirch- mann dat ik de deur onmiddellijk opendeed en hem naar binnen trok. De grote gestalte volgde hem op de

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==