Neem en lees

13 T E N G E L E I D E Monica bleef aandringen, antwoordde hij enigszins geërgerd: ‘Een zoon van zoveel tranen kan niet verloren gaan.’ Dat is een profetie gebleken. Augustinus schreef zijn Belijdenissen om mensen die zoals hij van het christelijke geloof waren afgedwaald tot inkeer te bewegen, om zoekers bij te staan en om gelovigen die net als hij mochten weten dat God Zelf hen had opgezocht, in het geloof te versterken. Ook al is het boek in een heel andere tijd geschreven en al moeten wij bij het maken van toepassingen naar het heden meer dan eens een vertaalslag maken, toch is het nog altijd heel actueel. Vooral omdat de diepste vragen van het menselijk hart niet veranderen. Dan denken we aan een zin die je vindt helemaal aan het begin van de Belijdenissen en die ongetwijfeld de bekendste uitspraak van Augustinus is: ‘U hebt ons geschapen tot U en onrustig is ons hart totdat het rust vindt in U.’ Nadat hij zich had afgekeerd van de manicheeërs, heeft Augustinus enige tijd houvast gezocht in de werken van (neo)platoonse filosofen. Maar hij miste daarin wat hij als jongeman ook al in geschriften van heidense schrijvers had gemist: de Heere Jezus Christus. Aangetrokken door diens welsprekendheid ging hij in Milaan bij Ambrosius naar de kerk. Onder de prediking van Ambrosius verdwenen zijn intellectuele vragen en twijfels bij het christelijke geloof. Toch kon hij het niet opbrengen zichzelf te verloochenen om Christus na te volgen. Hij bad weliswaar om bekering, maar wist dat hij iets vroeg dat hij niet direct wilde ontvangen. Hij zou dan immers moeten breken met alles wat hem van God afhield. Hij had het gevoel dat hij dan een gevangen en geboeid mens zou zijn. Hij wilde wel na dit leven de hemel, maar had er geen behoefte aan in dit leven nabij God te zijn. Het verschil tussen het verstandelijke aanvaarden van het christelijke geloof (ook wel historisch geloof genoemd) en het hartelijke beleven ervan (het zaligmakende geloof) vinden we in de boeken zeven en acht van de Belijdenissen terug. Velen hinken op twee gedachten, net als Augustinus vóór zijn bekering. Velen willen wel bekeerd worden, omdat ze naar de hemel willen, maar hebben er geen zin in de smalle weg te bewandelen. Toch vraagt de Heere dat van ons. Als je merkt dat je niet alleen niet kunt , maar ook niet wilt , doe dan net als Augustinus en vraag aan de Heere: ‘Geeft U toch aan mij wat U van mij beveelt en beveel dan aan mij wat U van mij wilt.’ Augustinus heeft mogen merken dat hij al biddend om de Geest door Gods genade leerde bidden door Gods Geest. Daarin was hij niet de eerste, maar gelukkig ook niet de laatste. God is de eeuwen door Dezelfde gebleven.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==