Neem en lees

21 B O E K 1 Er zijn zo veel dingen in die Zijn heilige ogen pijn doen. Dat zijn dingen die ik moet bekennen. God is het Die mijn ziel groter kan maken, de boel kan herstellen en opruimen. ‘Reinig mij van mijn verborgen afdwalingen, Heere’, zie Psalm 19:13. Waarom ik toch tegen God durf te spreken? Omdat ik mijn schandelijke zonden voor Hem heb beleden. En Hij heeft al die boosheden vergeven. Maar een rechtszaak durf ik niet tegen God aan te spannen, omdat ik bang ben dat ik mezelf zou misleiden. Dat mijn boosheid leugens zou vertellen. Nee, een rechtszaak begin ik niet. ‘Want als Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan?’, zie Psalm 130:3. Wat valt er dan nog te zeggen? Inderdaad. Als God mij niet toestaat om te spreken, moet ik zwijgen. Maar Hij is barmhartig! Misschien lach jij me wel uit. God misschien ook wel, maar toch zal Hij Zich over mij ontfermen. U spreekt met God over uw leven. Waar begint u? Bij een begin waar ik zelf niets van weet. Hoe ben ik hier gekomen, in dit sterfelijk leven? Of is het een levend sterven? Zie je, dat weet ik ook al niet. Uit mijn vader en in mijn moeder heeft God mij gemaakt. Bij mijn moeder mocht ik melk drinken, maar daar kon ze zelf niet voor zorgen. Het was God Die zorgde voor melk in de borsten van mijn moeder. Is dat zo belangrijk? O ja! Het zijn Gods rijkdommen die op de bodem van alles liggen, waardoor ik niet meer kreeg dan ik nodig had. Hij zorgde ervoor dat er altijd genoeg melk was en dat het mijn moeder goeddeed dat het met mij goed ging. En geloof het: alle goede dingen komen van God. Maar dat heb ik later pas geleerd. Als baby kon ik alleen maar melk zuigen, genieten van de dingen die fijn waren en huilen om de dingen die mij hinderden. Meer niet. Iets later begon ik te lachen. Eerst in mijn slaap, later ook als ik wakker was. Ook begon ik mijn omgeving te herkennen en kreeg ik wensen. Die zaten echter in mijn ziel, maar omdat geen mens in mijn ziel kon kijken, probeerde ik met spartelen en schreeuwen duidelijk te maken wat ik wilde. En als u niet kreeg wat u wilde? Dan werd ik boos op die grote mensen die mij niet wilden gehoorzamen. Op die vrije mensen die niet even wilden doen wat ik wilde. En dan zette ik hun dat betaald door het op een brullen te zetten. Van wie ik dit weet? Niet van mijn ouders en verzorgers, maar van kinderen die ik later heb gezien. Ik was precies zo.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==