Een eeuwig verbond met God

12 Christus, de Heelmeester van zielen Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Mattheüs 9:12 I N het negende vers hebben we een verslag van de bekering van Mattheüs, waarop hij Christus bij hem thuis uitnodigde, enHem gastvrij ontving. Mattheüs was een tollenaar, een invorderaar van belasting, en zoals schijnt uit het verhaal van Markus, tollenaar in het tolhuis te Kapernaüm aan de kant van het meer, waar hij belasting inzamelde van reizigers die over het water voeren en van degenen die hun werk hadden op het meer van Galilea. Toen Chris- tus in zijn huis inging, werden anderen van zijn collega-tollenaars aangemoedigd om zich met Christus te onderhouden, Die dit hun dadelijk toestond (vers 10). Dit ergerde de farizeeën, en zij twistten met Zijn discipelen hierover (vers 11). Oude huichelaars zijn vaak grote vijanden van jonge bekeerden. Maar Christus verdedigde Zijn eigen gedrag met de reden die in de tekst wordt genoemd, namelijk dat het niet de fout, maar juist de plicht van de dokter is om bij de zieken te zijn. Alsof Hij gezegd had: Ik ben de Dokter, zij zijn de zieken, daarom is het Mijn taak om bij hen te zijn. We kunnen de tekst onderverdelen in deze twee stellingen: 1. Zij die gezond zijn, hebben geen heelmeester nodig. Het is het werk van een dokter om zieken te genezen, maar zij die geen ziekten hebben, hebben hemniet nodig; met zulke mensen heeft een dokter niet van doen. Dit weerlegt de dwaling van de socinianen, die het

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==