Een eeuwig verbond met God

16 III.We zullen nu de eigenschappen van de zonde overwegen. 1. De zonde is een geestelijke ziekte. De ziekten die vitale delen aantasten, zijn de gevaarlijkste ziekten. De zonde tast de ziel aan. Wanneer een been of een arm ziek is, en niet kan genezen worden, dan kan het been of de arm geamputeerd, en zo het leven gered worden. Maar als het hart ziek is, dan sterft de mens, tenzij er een geneesmiddel is. De ziel is het kostbaarste deel, en de zonde tast voornamelijk de ziel aan. Hoewel sommige zonden door het lichaam worden begaan, treffen toch de schuld en de smet van de zonden de ziel. 2. De zonde is een alomvattende ziekte, die zichzelf verspreidt over de gehele mens. Alle vermogens van de ziel worden door de zonde gekwetst en in wanorde gebracht. De zonde verduistert de ziel, verwondt het geweten, verontreinigt het hart, ontregelt de genegenheden en verzwakt het geheugen voor het goede. 3. De zonde is een besmettelijke ziekte. Judas spreekt van een haten van ‘de rok die van het vlees bevlekt is’ (Jud.:23). Hij zegt dit als een zinspeling op de onreinheid onder de (ceremoniële) wet, die men kreeg door een onrein kledingstuk aan te raken. Een verkeerd voorbeeld doet veel kwaad. De zonde wordt daarom vergeleken met een zuurdesem. O, hoe voorzichtig zijn mensen om niet be- smet te worden door lichamelijke ziekten. Ze komen niet te dicht bij de zieke. Maar helaas, ze zijn zo niet ten opzichte van de veel gevaarlijkere besmetting door de zonde. 4. De zonde is een erfelijke ziekte. Ze is ons van nature eigen en we worden ermee geboren, en we kunnen daarom door geen menselijke deskundigheid ervan genezen worden. ‘Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ont- vangen’ (Ps. 51:7). ‘Van alle eeuw is het niet gehoord dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft’ (Joh. 9:32). Onze eerste vader viel af, en wij hebben in hem zulk een verwonding opgelo- pen, dat niemand dan alleen de Goddelijke kracht van Christus die wond genezen kan.