Amos

10 is vermoord in een complot. In 2 Koningen 15:2 staat ook dat Uzzia’s regering begon in het zevenentwintigste jaar van Jerobeam II. Dat zou betekenen dat zijn regering pas begon in 759 v. Chr. Het is opmerkelijk dat onze kanttekenaren sum- mier zijn in het noemen van jaartallen van de koningen. In ieder geval kan gezegd worden, zoals ook uit Amos 1:1 blijkt, dat Uzzia en Jerobeam II tijdgenoten waren en regeerden in de achtste eeuw voor Christus. Dat is ongeveer twee eeuwen na koning David. In die twee eeuwen is veel gebeurd. Alleen al het noemen van de twee koningen, Uzzia en Jerobeam II, geeft dit aan. Het oude rijk van koning David is onder Rehabeam (931 v. Chr.) in tweeën gescheurd. In het Tienstammenrijk wordt Jero- beam I koning. Hij krijgt in Gods Woord een aangrijpende bijnaam: Jerobeam de zoon van Nebath, die Israël zondigen deed. In Dan en Bethel richt hij gouden kalveren op. Het volk van het Tienstammenrijk, waarover hij koning geworden is, spoort hij aan dáár de God van Israël te dienen en niet meer in Jeruzalem, waar de tempel van Salomo staat en waarvan de Heere gezegd had dat Zijn volk Hem daar dienen zou. Jero- beam stelt ook eigen priesters aan en verandert de data van de feestdagen. Je zou zijn optreden in twee woorden kunnen samenvatten: eigenwillige godsdienst, de zonde tegen het tweede gebod. Tussen deze Jerobeam I en Jerobeam II uit de dagen van Amos ligt de gruwelijke goddeloosheid in het Tienstammenrijk. We hoeven alleen maar de namen van Achab (regeerperiode 875-854 v. Chr.) en Izebel te noemen, die de Baälsdienst tot grote bloei brengen. De vader van Achab, Omri, maakt Samaria tot zijn residentie. In 722 v. Chr wordt Samaria door de Assyriërs verwoest en het Tienstammenrijk weggevoerd. Amos leeft dus in een tijd van een verdeeld koninkrijk. Voor

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==