Amos

9 Inleiding De eerste verzen van hoofdstuk 1 vertellen ons veel over de profeet die in dit boekje onze aandacht vraagt: Amos. We lezen dat hij afkomstig was uit Tekóa. Als je vanuit Jeruzalem naar het zuiden via Bethlehem reist, kom je na ongeveer zeventien kilometer in Tekóa aan. Tekóa lag dus in de stam van Juda. Uit deze plaats heeft Joab de wijze vrouw gehaald om bij koning David (regeerperiode 1010-970 v.Chr.) te spreken voor Absalom. In 2 Kronieken 11:6 staat dat Rehabeam (regeerperiode 930-913 v. Chr.) deze stad heeft versterkt. Hier heeft de godvrezende koning Josafath (regeerperiode873-849v. Chr.) zijnvolk toegesprokenvoordat de strijd tegen de Moabieten en Ammonieten begon. Hier, in ‘de woestijn van Tekóa’ (2 Kronieken 20:21) heeft het volk de ‘heilige Majesteit’ geprezen, terwijl de strijd nog beginnen moest. Indrukwekkend. Het is nu de tijd van koning Uzzia en koning Jerobeam II. Als regeringsperiode van deze Jerobeam uit het koningshuis van Jehu wordt wel genoemd de periode 786 tot 746 v. Chr. De regeerperiode van koning Uzzia wordt gedateerd van 783 tot 742 of van 767 tot 740 v. Chr. Hij wordt in 2 Koningen 15:1 Azarja genoemd. Daar staat dat hij zestien jaar oud was toen hij koning werd en dat hij tweeënvijftig jaar heeft geregeerd. Dat is ruim tien of zelfs ruim vijfentwintig jaar langer dan we uit bovengenoemde datering afleiden. Mogelijk heeft hij enkele jaren samen met zijn vader geregeerd, die te Lachis

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==