Amos

15 AΩ - 1 - Gods oordeel over de vijanden Lezen: Amos 1:2 – 2:3 Letterlijke betekenis Het eerste wat Amos zegt, is: ‘De Heere zal brullen uit Sion.’ Amos kende het gebrul van een leeuw. In hoofdstuk 3 vers 4 en 8 gebruikt hij dit beeld ook: ‘Zal een leeuw brullen in het woud, als hij geen roof heeft? Zal een jonge leeuw uit zijn hol zijn stem verheffen, tenzij dat hij wat gevangen hebbe?’ En vers 8: ‘De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren?’ Wan- neer we deze drie verzen samen nemen, wordt duidelijk wat Amos bedoelt. De Heere heeft hem geroepen en dat roepen zal zijn als van een leeuw die brult omdat er roof is. De roof is hier het volk Israël dat zal worden besprongen, weggevoerd, verwoest. Dat moet wat voor Amos geweest zijn. Geroepen om het oordeel aan te kondigen, en dat ook nog eens in het Tienstammenrijk. Maar het kon niet anders: de Heere Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren? Wat staat het in schril contrast: het brullen uit Sion en het verheffen van de stem uit Jeruzalem enerzijds en de gods- dienst van de kalveren van Dan en Bethel anderzijds. Wat is de vrucht aangrijpend. De woningen der herders, de weiden zegt kanttekening 8, zullen treuren. De prachtige bosrijke en vruchtbare hoogte van de Karmel zal verdorren. De roepstem van de Heere brengt de dood teweeg in het Tienstammen-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==