De verborgenheid van het geloof ontsloten

19 - 1 - Gebod en geschenk H ET eeuwig Evangelie, waarin zo vele dierbare en heer- lijke lijnen van de alles overstijgende schoonheid van de gekruisigde Zaligmaker en van de rijkdom van Zijn on- naspeurlijke genade worden getrokken, is iets heel kostbaars en uitnemends. Het is niet alleen omdat het de allervolmaaktste voorschriften en de meest verheven geboden bevat, waarin wij, door die te betrachten en te gehoorzamen, niet slechts komen tot de hoogste graad van heiligheid, maar ook omdat het heel rijke en dierbare beloften in zich heeft. Als wij die bezitten en genieten, worden we tot de hoogste top van de eeuwige gelukzaligheid verhoogd. Dat blijkt uit de genadegave van het geloof. Immers, wat reinigt het hart meer, en drukt er meer het beeld van de onzienlijke God op dan de genadegave van het geloof? Welke rijkere beloften zijn er met enige plicht verbonden, juist ook met deze plicht van het geloven, namelijk het eeuwige leven en de genieting van God? Als we dan ook veertig dagen hebben verkeerd aan de voet van de berg Sinaï, en de grootste ontdekking van de veroordelende kracht van de Wet hebben gedaan, dan mogen we toch met vrijmoedigheid komen tot de berg Sion en daar Jezus Christus omhelzen. Hij is het einde der wet tot rechtvaardigheid een iegelijk die gelooft. Op die berg staat Hij; Hij reikt de gouden scepter van Zijn vrede toe. Hij verlangt ernaar dat wij Hem

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==