In Uw spoor

11 1 . d e w e t d e s h e e r e n Zondag 34 Vraag 92: Hoe luidt de wet des Heeren? Antwoord: God sprak al deze woorden, Ex. 20:1-17, Deut. 5:6-21: Ik ben de Heere, uw God, Die u uit Egypteland, uit het dienst- huis, uitgeleid heb. Het eerste gebod Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. Het tweede gebod Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen dat boven in den hemel is, noch van hetgeen dat onder op de aarde is, noch van hetgeen dat in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Heere uw God, ben een ijverig God, Die de mis- daad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde lid dergenen die Mij haten; en doe barmhartigheid aan duizenden dergenen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden. Het derde gebod Gij zult den Naam des Heeren uws Gods niet ijdellijk gebrui- ken; want de Heere zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam ijdellijk gebruikt. Het vierde gebod Gedenk den sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sab- bat des Heeren uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling die in uw poorten is. Want in zes dagen heeft de Heere den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de Heere den sabbatdag, en heiligde denzelven. Het vijfde gebod Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de Heere uw God geeft.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==